vrijdag 18 mei 2012

Kan een land failliet gaan?

Ik heb al veel ingewikkelde analyses gelezen over de oorzaken van de huidige crisis, en dan met name de toestand van landen als Griekenland, Spanje, Italië en straks misschien ook Nederland. Het is echter eenvoudiger dan het lijkt. Een land heeft geld nodig om zijn uitgaven te betalen. Normaal gesproken doe je dat met belastingen, en met wetten die burgers en bedrijven verplichten premies te betalen. Maar als dat niet voldoende is om aan je politieke verplichtingen te voldoen, dan kun je als land ook geld lenen op de kapitaalmarkt. Een lening van een land heeft altijd als heel solide gegolden, want een land betaalt altijd terug, en de rente is verzekerd, want de belastingen en premies zorgen ervoor dat er altijd genoeg geld is om de leningen en de rentes te betalen. Daarom moet een land ervoor zorgen, dat er in dat land genoeg geld wordt verdiend door de economie van dat land. Bedrijven die winst maken, burgers die spullen kopen, genoeg export, enz.
Op een gegeven moment kan de schuld van het land aan geldleners zo hoog worden, dat die gaan twijfelen: brengen de belastingen en premies nog wel voldoende op om de lening terug te betalen, of de rente daarvan? De leners gaan dan hun geld elders besteden, en het land kan geen geld meer lenen. Plotselinge belastingverhogingen werken ook niet, want dan gaat de economie van het land nog verder achteruit dan ze al was. Zo verarmt een land.
Politiek is het nooit leuk om de mooie voorzieningen die er zijn, te verminderen, maar soms moet het. Daarnaast echter mag niet vergeten worden om te investeren, want dat stimuleert de economie, en teveel bezuinigen doet de koopkracht en welvaart afnemen. Burgers, zeker in Nederland, houden het geld in hun zak, zodat er ook geen belasting in de vorm van BTW wordt afgedragen. BTW-verhoging is dan ook een paardenmiddel.

De rol van de banken is ook simpel: die volgen gewoon de trends. Is er vertrouwen, dan lenen ze erop los, ontbreekt het, dan worden ze kritisch. Aan bedrijven wordt alleen geld geleend wanneer er gerede kans is op terugbetaling. De overheden van landen zijn in zekere zin ook trendvolgers geworden: de kiezer vraagt, de staat draait. Dat is jarenlang wel anders geweest. Het is een goede zaak dat er onderscheid wordt gemaakt tussen Geldbeheer en geld verdienen bij banken, want het "geld verdienen" heeft geleid tot verkoop van "financiële producten" die bij het achteruit gaan van de economieën grote floppen bleken te zijn. Ook overheden kochten deze producten. Een belangrijk deel van de financiële producten ging om geld dat er helemaal niet was. Hypotheken bijvoorbeeld die niet gedekt waren door enig uitzicht op betaling, maar die als in een soort pyramidespel wel de basis vormden van een reeks contracten van bank naar consument van het "financieel product".

Nu zijn er natuurlijk politieke partijen die roepen hoe schandelijk het is dat juist de armen weer getroffen gaan worden, dat dat helemaal niet hoeft en dat zij methoden hebben om even rijk te blijven met zn allen, of het geld eerlijker te verdelen. Veel armen gaan dan op die partijen stemmen, omdat ze denken daardoor van bezuinigingen verschoond te blijven. De honderden miljarden die nodig zijn om alle voorzieningen in stand te houden haal je niet binnen door banken te straffen en miljonairs nog meer belasting te laten betalen, of door vertrekpremies van topmanagers af te schaffen. Natuurlijk helpen alle beetjes, en we zouden bv. de JSF niet kunnen kopen (hoewel dat Amerika boos maakt, wat ook niet goed is voor de economie) en we zouden de tientallen generaals kunnen ontslaan. Uit Europa stappen is helemaal dom, of terugkeren naar de gulden, allemaal mooie droompraatjes.

dinsdag 8 mei 2012

Waarom mensen godsdienstig zijn (deel 1)

Vanmorgen stond er in Trouw een interview  met de filosoof (hij wil geen theoloog worden genoemd, ook al houdt hij zich voornamelijk met godsdienst bezig) Herman Philipse.  Nu had hij een dik boek geschreven (God in the Age of Science)  waarin diverse argumenten vóór het bestaan van God en het geloof van verschillende filosofen worden behandeld. Helaas houdt Philipse zich minder bezig met de dieper liggende vraag, namelijk waarom mensen een geloof hebben, en hoe het geloof is ontstaan. Ik wil een poging wagen een antwoord te vinden op deze vraag, op een minder doorwrochte wijze dan Philipse. Ook zal ik me niet opstellen als een atheïst, wat ik ook niet ben. Wat dat bettreft verschil ik ook met Philipse, die constant bezig is de godsdienst met de rede te confronteren. Laten we bij het begin beginnen.

Kijken we naar de evolutieleer of het gedrag van dieren, en met name primaten, dan is daar geen spoor van enige godsdienstigheid te ontdekken, noch een reden waarom godsdienst ons een evolutionaire voorsprong zou geven boven andere soorten. Mogelijk heeft de homo sapiens het "gewonnen" van de homo neanderthalensis doordat de sapiens er godsdiensten op nahield. De reden waarom er nu geen neanderthaler mensen meer rondlopen, zou ik dan al speculerend kunnen verklaren door de grotere motivatie die godsdienst mensen geeft om andersdenkenden of anders-geaarden met des te meer vuur te lijf te gaan, maar dat is speculatie. Immers, de Katharen waren vromer dan de paus-gezinde troepen die hen uitmoordden in de naam van het ware geloof, maar mogelijk werden ze ook uitgemoord doordat zij veel kleiner in aantal en militaire kracht waren, zoals de zelotische Joden bij Massada. Nee, we moeten concluderen dat we godsdienstigheid niet biologisch of uit de wetten van de natuur kunnen verklaren. Tegelijk moeten we vaststellen, dat geen enkele menselijke groep, stam of volk zonder godsdienst was en is, en dat het moderne atheïsme nooit ergens in de geschiedenis heeft bestaan. De vraag naar het waarom van deze godsdienstigheid is daarom zeer legitiem.

Ook is de vraag legitiem, omdat, zoals we hierboven in het voorbeeld van de Katharen zagen (talloze voorbeelden zijn te noemen) godsdienst aanleiding is tot vele schrijnende menselijke conflicten, familiescheuringen, eerwraak, oorlogen en wat dies meer zij. Veel deskundigen beweren dat de godsdienst hiervan niet de oorzaak of reden is, maar de scheurmakers of conflict-veroorzakers noemen dit wel zelf als hun motief. Degenen die zeggen dat deze conflictneiging "in de mens zelf" ligt, en de godsdienst "wordt gebruikt" of berust op een "verkeerde interpretatie" van het ware geloof, zijn zelf meestal ook godsdienstig en gelovig, en kunnen niet accepteren dat hun geloof motiverend zou kunnen zijn om oorlog te voeren of mensen gruwelijk verdriet aan te doen.

Philipse zegt, dat het zoeken naar een antwoord op deze vraag niet gedaan kan worden vanuit een of ander godsdienstig geloof, want dan kom je vanzelf bij dat geloof terecht: mensen zijn godsdienstig omdat God hen zo gemaakt heeft, enz. Als er nu maar één godsdienst was die de hele mensheid door steeds hetzelfde was gebleven, dan kon je hiermee mogelijk een eind komen, maar er zijn duizenden godsdiensten en godsdienstjes, van wie de meeste aanhangers "zeker weten" dat zij degenen zijn die het bij het juiste eind hebben, of menen dat God het zo gewild heeft en we daarmee moeten leven zonder die anderen te verwerpen of, erger, naar het leven te staan. Veel moderne christenen zien het zelfs als een plicht om moslims de christelijke naastenliefde te betonen, ook al blijven die moslims volharden in hun eigen geloof.

Misschien moet je zoeken naar een grootste gemene deler, iets wat alle godsdiensten gemeen hebben. Ik noemde al een GGD van de drie monotheïstische godsdiensten: de godsdienst is de dienst aan de enige grote waarheid, die de oorzaak en bestemming is van al het bestaan, en die als grote Veroorzaker en Bestierder God heeft. Honderden verhalen zijn om deze ene waarheid gesponnen, waarvan er vele aantoonbaar tegenstrijdig zijn en vele vragen oproepen. Zoals bijvoorbeeld de vraag waarom God de schepping gemaakt heeft, wat heeft dat nu voor zin? Of de vraag: wanneer God het Goede is en nastreeft, waarom heeft Hij dan de mens geschapen, van wie Hij op voorhand wist (in Zijn volmaakte voorzienigheid) dat deze ongehoorzaam zou zijn en slechte dingen ging doen. Neem de Satan. Van de Satan is na onderzoek komen vast te staan, dat deze pas laat in het Jodendom (en vandaar in het christendom) zijn intrede deed, onder invloed van de godsdienst van Zarathoestra. Het Christendom heeft er een "gevallen engel" van gemaakt. Paulus en andere christenen waarschuwen voor de listen en lagen van de Satan en de Anti-christ. Zijn ook zij niet onderworpen aan de bevelen van de almachtige God? Dus God laat hen zomaar de meest vuige en laaghartige dingen doen die je je maar kunt indenken? Waarom? Het geijkte antwoord is: om ons op de proef te stellen. Zie het boek Job, inspiratiebron voor Goethe toen hij aan zijn Faust begon. Neem het verraad van Judas. Op bevel nota bene van Jezus zelf, en ook om "de schriften" in vervulling te laten gaan, verraadt hij de verblijfplaats van Jezus en overhandigt hem aan degenen die hem zullen martelen en kruisigen. In plaats dat hij hierdoor een heldenrol krijgt, hangt hij zichzelf op na een zak zilverlingen te hebben gekregen, de lafaard. Zien de gelovigen dan niet dat Jezus zichzelf heeft aangegeven en dat Judas de eer kreeg om de boodschap over te brengen? En ga zo maar door.

Een christen heeft op al deze vragen meestal wel een antwoord, maar hij blijft in een cirkeltje  ronddraaien, want het antwoord is gebaseerd op "waarheden" uit datzelfde geloof, of men zegt dat wij niet kunnen treden in Gods motieven, of dat iets behoort tot de "mysteriën van het geloof".

Zo zijn er in de andere twee monotheïstische godsdiensten soortgelijke ongerijmdheden aan te wijzen, die klakkeloos door hele volksstammen worden aan- en overgenomen, om een of andere reden die wij gaan onderzoeken.

Als we dan niet bij de evolutieleer of de biologie terecht kunnen, moeten we ons maar wenden tot de "primitieve mens", de mens die in zijn cultuur, naar we mogen aannemen, het dichtst staat bij de culturen uit het stenen tijdperk. De moderne godsdiensten kunnen immers beïnvloed zijn door de uitvinding van het schrift, de sterrenkunde, de logica, enz., zaken die in die primitieve culturen volkomen onbekend waren. We zien dan, dat de culturen die wij bedoelen, steevast oerwoud-culturen zijn met als uitzondering de aboriginals in Australië, die in een steppe-achtige omgeving leefden, en de Inuit in het hoge noorden. Tegenwoordig zijn al die volken in aanraking gekomen met de westerse en/of Arabische cultuur, maar honderd jaar geleden was dat nog niet zo.

Deze mensen hadden geen schrift, en geen systemen om bijvoorbeeld ingewikkelde berekeningen te maken, hun wereld was volmaakt "praktisch".  Ze waren meesters in het omgaan met wat de natuur om hen heen bood, maar waren daarvan ook sterk afhankelijk. Al hun arbeid berustte op wat "bleek te werken" en van generatie op generatie als werkzame methode werd overgedragen. Vernieuwing of afwijking hiervan kon men zich niet permitteren, daarvoor stond teveel op het spel, namelijk leven of dood. In de duizenden jaren van ontwikkeling waren het perfecte boogschutters en jagers geworden die precies wisten waar en wanneer de kans op wild het grootst was en hoe je het moest jagen. Ze hadden een grote kennis van wat eet- en drinkbaar was, en wat vergiftig en gevaarlijk. Ze leefden in stamverband, in groepen verwanten. Andere stammen waren oorlogsdoelwit, want er werd gestreden om jachtterrein en om de eigen eer hoog te houden, pure noodzaak om niet zelf te worden uitgeroeid. Hun wreedheid was  in onze ogen groot. Men wist zich onderdeel van de natuur, die immers ook  "wreed" was. Iets anders dan de natuur was er niet, ik maak me sterk dat in hun talen er geen woord was voor wat wij "natuur" noemen, omdat alleen dat "er was". Toch waren het ook mensen, net als wij. Zij moeten ook liefde hebben gekend, boosheid, verdriet, al was het misschien soms om andere dingen dan waar wij die begrippen voor reserveren. Ook zij kenden gezelligheid, en ook gastvrijheid voor vreemdelingen, als die in hun ogen hadden bewezen, dat ze niets kwaads in de zin hadden.

We kunnen dus concluderen, dat deze mensen puur praktisch waren, maar dan met een praktijk die gegrondvest was op een bijna heilige traditie, en dat hun ethiek geheel was gebaseerd op behoud van een gelukkig stam- en familieverband. Nieuwe werkmethoden en niet-stamleden waren altijd in eerste instantie een gevaar, en pas na langdurig onderzoek (lees: toetsing aan de eigen tradities en beginselen van zelfbehoud) geaccepteerd. Opvallend in verhalen van ontdekkingsreizigers is ook dat de acceptatie plaatsvindt op een bijna rituele, feestelijke manier, om te bevestigen, dat "dit nieuwe" vanaf nu tot "het traditionele" behoorde. Opvallend is ook, dat vernieuwingen die een grote sprong voorwaarts betekenen, zoals het geweer, het paard en helaas ook de alcohol (sprong voorwaarts in het beleven van een prettige roes), minder onderzoek en tijd nodig hadden, hoewel ik me kan voorstellen dat er ouderen geweest moeten zijn die deze nieuwigheden onbekend en dus gevaarlijk blevcen vinden.

In deze praktische en traditionele wereld echter, werden vele gevaren en rampen beleefd die niet met praktische werkmethoden beheerst konden worden, maar hooguit zo goed en zo kwaad als mogelijk vermeden en voorzien konden worden. Er bleven zich echter rampen plotselinge en niet te vermijden rampen voordoen zoals ziekten, aardbevingen, hevige slagregens lange tijd achter elkaar, het uitblijven van te bejagen wild, langdurige droogte enzovoort. In de drang om al dit soort dingen te vermijden, zagen de mensen hier geesten aan het werk, en het enige wat je kon doen was het gedrag van deze geesten proberen te beïnvloeden door een primitieve oervorm van godsdienst, of beter "geestendienst". Waar kwamen die geesten in de cultuur van die mensen vandaan? Waarom geesten zien en niet gewoon "redelijk" aanvaarden dat er nu eenmaal gevaren en onheil waren? Hoe zagen die geesten er uit en hoe gedroegen ze zich?

(wordt vervolgd)

dinsdag 24 april 2012

Nederland heeft teveel politieke partijen

Niemand kan ontkennen dat het landbelang ermee zou zijn gediend als de kiesdrempel flink werd verhoogd, zodat er minder partijen zouden zijn. Bijvoorbeeld: een of twee partijen ter linkerzijde, een of twee  confessionele partijen, een middenpartij en een of twee aan de rechterkant. Aan de linkerkant komen dan SP en een fusie tussen Groen-Links en PvdA, in het midden de rechtervleugel van de PvdA, D'66 en de linkervleugel van de VVD, alle christelijk-georiënteerde partijen vinden hun heil in één CDA, aan de rechterkant hebben we dan de midden- en rechtervleugels van de VVD en partijen als PVV en orthodox-christelijk.

Het is beter om de kiesdrempel weer niet zo hoog te maken dat we bij twee of drie partijen uitkomen zoals in Amerika, want dan krijg je kans op grote conflicten binnen partijen, zoals daar ook het geval is, vooral bij de Republikeinen. We krijgen dan: Links - gematigd links - midden - gematigd confessioneel - rechts - conservatief, zes partijen dus, dat is meer dan genoeg, en liever zagen we vier of vijf. Bijvoorbeeld door de middenpartij op te delen tussen gematigd links en rechts.

Het wordt dan bijna onmogelijk voor een partij om in één keer zoveel stemmen te halen dat men, zoals de PVV of de SP, zomaar in de kamer kan belanden en zich daar na 1 of 2 verkiezingsrondes te ontwikkeling tot een grotere bestrijder van andere partijen, waarmee in feite een grote overlapping is van doelstellingen. Als Wilders geen PVV had kunnen oprichten, had hij zijn ideeën binnen de VVD moeten propageren, door daar bv. een clubje te vormen. De SP had ervoor kunnen zorgen dat meer mensen dan nu zich binnen de linkse grotere partij konden thuisvoelen, als ze geen kamerzetels hadden kunnen krijgen in het begin. Nu begint iedereen die zich ontevreden voelt met het aanbod, en voldoende handtekeningen kan verzamelen, gewoon een eigen partijtje, dat met 1 of 2 verkiezingen tot een machtsfactor van betekenis kan uitgroeien.

Er is echter een klein probleempje: welke partij zal dit in haar verkiezingsprogramma opnemen?

Is de PVV nu van de baan?

Analisten schrijven in de kranten dat het gedaan is met de invloed van de PVV. Was het maar waar. De roeptoeter Wilders voelt haarfijn aan waar de onvrede-gevoelens liggen bij mensen die zich niet aan een partij gebonden  voelen "omdat de politiek toch één pot nat is". Daarom discussieert hij ook niet, hij roept wat, en een menigte kiezers loopt achter hem aan, omdat hij zonder moeilijk gepraat hun onvrede vertolkt en "de linkse elite" er flink van langs geeft. Hij doet daar een verpakking omheen van "vrijheid" en "nationaal gevoel" en klaar ben je. Ik geloof niet dat veel van zijn kiezers zich laten leiden door wegloperij en interne strubbelingen, maar pal staan achter hun Geert. Ook zij voelen zich opzijgezet door "de buitenlanders" en "het Europa-gedoe", eenvoudige externe oorzaken waar je niet moeilijk over hoeft te doen. "De banken" zijn ook een mooi doelwit. De PVV-stemmers hebben niet in de gaten dat globalisering onvermijdelijk is en dat evenwicht tussen enerzijds begrotingstekort en anderzijds overheidsuitgaven die de economie draaiende moeten houden, gewoon hartstikke nodig is om ook de AOW op peil te houden, waarover Wilders het kabinet liet struikelen. De AOW, nota bene een uitvinding van de partij waar hij steeds zo smalend over doet: de PvdA, cynischer kan het niet, Drees draait zich om in zijn graf.

We mogen niet vergeten dat Nederland bijna geen enkele nationale industrie meer heeft. De weinige die er zijn, zijn in buitenlandse handen, en alles wat hier aan maak-producten wordt gebruikt, komt uit verre landen. We moeten het hebben van kennis van universiteiten, watermanagement, toerisme, handel en transport, en (op wereldschaal gezien geringe) deelname in wereldwijde bank- en olieconcerns. Tegen Islam en het buitenland aanschoppen zoals de PVV doet, werkt dus contra-productief, want het grote buitenland kan die zaken ook steeds meer van elders betrekken.

Peilingen van de NCRV wijzen uit, dat ongeveer de helft van de PVV-stemmers die zij op de voet volgen, het gedrag van Wilders afkeurt en zegt niet meer op de PVV te zullen stemmen. Ik vraag me af of dit representatief is voor alle PVV-stemmers. Na de verkiezingen zal het een flinke partij blijven, en het CDA zal nog verder afkalven, waar CU en VVD weer garen bij spinnen. Het blijft koffiedik kijken, maar de kans op een links meerderheidskabinet  is levensgroot aanwezig, waarbij de iets ingekrompen PVV en CDA en iets gegroeide VVD er alles aan zullen doen om het leven van dat kabinet zo zuur mogelijk te maken. De SP in de regering wordt moeilijk, ze zal waarschijnlijk als enige linkse partij samen met de PVV en klein-rechts in de oppositie terecht komen. Een paars kabinet lijkt me ook moeilijk gezien de politieke verhoudingen, die trouwens ook steeds meer door persoonlijke verhoudingen beïnvloed worden.

In elk geval zal Wilders Europa steeds meer tot een item maken, zeker nu de weerzin tegen buitenlanders onder de bevolking aan het afnemen is. En tenslotte: het is gebleken, dat het Wilders niet in de eerste plaats om Nederland, niet om zijn "anderhalf miljoen kiezers", en niet om de PVV te doen is, maar om zijn persoonlijke missie tegen de Islam en tegen de gevestigde orde. Elk applaus dat hij daarvoor krijgt, ervaart hij naar eigen zeggen als een warm bad, en mogelijk gaat hij meer zien in buitenlandse spreekbeurten dan in de Nederlandse politiek. Dan laat hij politieke bondgenoten en kiezers gewoon vallen met een smoes over "de ouderen die dankzij Europa teveel moeten inleveren". Europa wordt trouwens naar zijn zin toch gedomineerd door een Islam-vriendelijke politiek.

vrijdag 20 april 2012

Overeenkomsten en verschillen tussen PVV en NSB

Het zgn. populisme komt steeds meer aan bod in de politiek. Eerst even wat ik zie als de kenmerken van populisme:

1. Afkeer van parlementair debat, onderhandelingen en politiek in het algemeen;
2. Afkeer van "intellectuele" analyses en visies op mens en maatschappij;
3. Groot arbeidsethos: wie niet werkt zal niet eten;
4. Sterk gevoel voor wat men ziet als de "eigen groep", benadrukken van historie en traditie met betrekking tot de eigen groep.
5. Sterke identificatie met "de gewone man en vrouw".
6. Sterke gerichtheid op de aanpak van openbare orde en (vermeend) misbruik van sociale voorzieningen.

Populisme komt vooral voor aan de rechterzijde van het politieke spectrum. Bij links ziet men het nauwelijks of niet, omdat op al deze punten links verschilt van rechts. Ook links richt zich tot "de gewone man", zal men echter zeggen, maar het verschil is dat populisme ook aantrekkelijk is voor middengroepen, terwijl links het accent legt op mensen aan de onderkant van de maatschappij.

Door de afkeer van debat en argumenteren, houdt het populisme ervan "de dingen bij de naam te noemen", en "recht door zee" te gaan. Bekende politici uit het verleden met populistische trekken zijn onder anderen Dries van Agt, Hans Wiegel, boer Koekoek, en aan de linkerkant Paul de Groot (CPN), waarbij Paul de Groot zich oriënteerde op het internationale communisme als "eigen groep", in plaats van op Nederland, en op "de arbeidersklasse" in plaats van op de middengroep. Vooral Hans Wiegel was niet alleen populist, maar ook een gevreesd tegenstander in het debat, meer dan Van Agt, die zich vaak bediende van "grappige dooddoeners" die alleen bij zijn achterban scoorden. Joop den Uyl was zeker geen populist, maar wel een debater en intellectueel, zijn positie dankte hij vooral aan zijn scherpzinnigheid en zijn bijna bovenmenselijke vasthoudendheid, die ook zijn zwakte was.

De opkomst van de PVV in Nederland laat een populisme zien van zuiverder water dan dat van voormannen uit het verleden bij de "gevestigde partijen". Hiervoor heeft Pim Fortuyn de weg gebaand. Fortuyn was een teleurgesteld persoon, die het maar niet voor elkaar kreeg om bij welke partij dan ook een vooraanstaande positie te verwerven. Hierdoor had hij een haat ontwikkeld tegen de klassieke partij-organisatie en kwam tot het inzicht dat een populistische presentatie ervoor kon zorgen, dat er een meer rechtsreekse band zou ontstaan tussen de politieke leider (hijzelf) en de kiezers. Dit populisme ging hem gemakkelijk af vanwege zijn theatrale manier van optreden (bij de gevestigde partijen alleen toegestaan aan leden van de partijtop) en zijn frustratie jegens de partijen en universiteiten die hem geen vooraanstaande positie hadden "gegund".

De PVV ging nog een stap verder dan Fortuyn en koos voor openlijke Islam-afkeer. Ook Fortuyn was afkerig van de Islam, maar maakte daar geen "speerpunt" van. Wilders speelde in op de in ieder mens aanwezige gevoelens van afkeer jegens vreemdelingen die zich in al hun anders-zijn openlijk presenteren en hun rechten claimen. De PVV laat geen gelegenheid voorbijgaan in grove, populistische bewoordingen de Islam aan te vallen.

Zo komen we uit bij de aanvullende kenmerken, die van de PVV een zuiver populistische partij maken, en die haar dicht bij het nationaal-socialisme brengen. Op de verschillen tussen bv. de NSB als nationaal-socialistische beweging en de PVV ga ik hierna eveneens in.

7. Geen duidelijke maatschappijvisie of ideologie, behalve het zeer algemene "joods-christelijke traditie" en "vrijheid van meningsuiting", verwijzend naar wat de PVV (terecht) ziet als ontbrekend bij de Islam.
8. Duidelijker anti-europeïsme dan ooit tevoren bij enige partij.
9. Afwijkend taalgebruik: belediging, ridiculisering en straattaal zijn voor de PVV gemeengoed geworden in het "debat".
10. Alle kenmerken van populisme als boven genoemd, zijn bij de PVV versterkt en openlijk uitgesproken aanwezig.

Ook het nationaal-socialisme had geen duidelijke maatschappijvisie of ideologie, behalve het zeer algemene "Germaanse volkseigen" en "leidersprincipe". Het leidersprincipe was een breekijzer om de gevestigde orde die op meerderheidsbesluiten berustte, omver te werpen. Andere partijen dan de eigen partij werden geminacht en beledigd, en uiteindelijk verboden. De vrijheid van meningsuiting die de PVV zo hoog in het vaandel heeft staan, geldt alleen voor de eigen uitspraken en verkondigingen: andere worden consequent belachelijk gemaakt, dat geldt zeker voor Islam-vriendelijke uitspraken. Zodoende wordt het een breekijzer tegen de "gevestigde orde". Debat of argumenteren is de PVV ten enen male vreemd, ook het nationaal-socialisme kende geen debat, maar slechts verbale aanvallen en scheldpartijen.

Het nationaal-socialisme ontstond in een tijd waarin maatschappelijke stromingen zich duidelijk manifesteerden in duidelijke organisaties met afdelingen en functionarissen. Liederen, uniformen, kantoren, massabijeenkomsten enz. lieten duidelijk zien waar men stond en wie men was. Dat gold niet alleen voor de nationaal-socialisten, maar ook voor de communisten, socialisten en zelfs kerken. Het sprak dus a.h.w. vanzelf, dat rondom bv. de NSB een hiërarchische, bijna para-militaire organisatie ontstond. Nog sterker gold dat in Duitsland, waar het leger en de partij zich onder één leider schaarden. In onze tijd is zoiets onmogelijk. Introductie van een uniform of partijlied zou de doodsteek voor de PVV betekenen. Ook het gebruik en bezit van wapens, in de twintiger en dertiger jaren bij de nazi's gemeengoed, is hier en nu ondenkbaar en wordt door verreweg de meeste PVV-stemmers verafschuwd.

Toch zijn de gevoelens hetzelfde, hoewel minder sterk dan toen. Ook de NSB had niet de sterke jodenhaat die het rabiate nazisme kenmerken. Ook de PVV kent niet die haat ten opzichte van moslims, maar "slechts" grote afkeer van de godsdienst, die zij een gevaarlijke en gewelddadige ideologie noemen. Dat er geen partij-organisatie is, zoals bij de NSB, vormt onderdeel van het zich afzetten tegen de bestaande traditie van de gevestigde partijen, stemmen alleen is genoeg. Qua ideologie schaart de PVV zich net als de NSB ter rechterzijde, en gaat net als destijds de NSB fel tekeer tegen alles wat links is. Een links kabinet wordt bijna gezien als bezet worden door een buitenlandse mogendheid. Net als het nationaal-socialisme destijds komt de PVV wel op voor linkse programmapunten zoals bescherming van voorzieningen in de zorg en voor ouderen. Net als bij het nationaal-socialisme wordt er fel van leer getrokken tegen alles wat in het buitenland gebeurt en waar Nederland bij betrokken is, zoals ontwikkelingssamenwerking, overzeese delen van het koninkrijk (boevenbende die op marktplaats gezet kan worden), de Europese Unie (die ons opzadelt met lastige buitenlanders die de banen bezetten van Nederlanders die aan het werk moeten in plaats van uit de staatsruif te eten), het immigratiebeleid (mede bepaald door buitenlandse organen), dubbele paspoorten enz. Ook al predikt de PVV tolerantie, zelf is zij verre van tolerant, zelfs achterdochtig. Zie ook de herhaalde botsingen tussen de koningin en Wilders, telkens wanneer deze iets meent, of gezien haar functie uitspreekt of doet, dat mogelijk niet overeenkomt met de Islam-afkeer van Wilders.

De NSB was meer een eigen cultuur dan de PVV. Men had volgens de traditie van die tijd, eigen vlaggen, speldjes, logo's, uniformen en organisatie, en ook een eigen (ouderwets aandoend) taalgebruik. Openlijk sprak men uit graag onder de leiding van een vreemde mogendheid te willen staan, terwijl de PVV dat juist niet wil. Echter, die wens werd door de NSB pas later uitgesproken, in het begin wilde men een "groot Nederland" (Nederland plus Vlaanderen). De PVV wil dat Europa een bolwerk wordt tegen immigratie uit vooral Islamitische landen, maar als Europa dat niet wil, dan maar vanuit Nederland de immigratie tegengaan, en het "bestuurlijk wangedrocht" Europese Unie van binnenuit bestrijden. Het herhaaldelijk schofferen van de Turkse president laat zien hoe ver Wilders kan gaan in deze opvatting. Wie zijn mening niet deelt, wordt uitgescholden of belachelijk gemaakt (zie ook Job Cohen).

De PVV koestert dezelfde gevoelens voor "nationale vrijheid" als de NSB, maar verpakt ze anders, en uit ze veel minder scherp. Wilders en Bosma kennen de gevoelige plekken van de kiezers heus wel. Integendeel, men zegt westerse, joods-christelijke waarden te verdedigen. Dat die waarden ook tolerantie ten opzichte van anders-denkenden inhouden en respect voor parlement, politieke partijen en staatshoofd, ontgaat hen herhaaldelijk. Zelfs de lieveling van ook veel PVV-stemmers, de koningin, moet het ontgelden in de zendingsdrang van Wilders, die zijn republikeinse gevoelens niet kan verbergen en ze net zo hard uit als hij in de Tweede Kamer en op twitter gewend is. Zij het net niet met het woordje "republikeins" erbij. En tolerantie ten opzichte van kritiek op de PVV is niet aan de orde. Niet met argumenten, maar met denigerende en belachelijk makende opmerkingen wordt die van tafel geveegd.




vrijdag 13 april 2012

Komt het goede van boven?

Onderzoek bij dieren (primaten en andere groepsdieren) laat zien dat ook zij "moreel" gedrag vertonen dat op het eerste gezicht ingaat tegen de evolutieleer. Daarin wint, grof gezegd, de sterkste en meest aangepaste. Moreel gedrag is echter: het helpen van de zwakkeren en delen in wat jij hebt en de ander niet, en elkaar met rust laten als jij geen hinder hebt van een ander in diens afwijkingen die er voor het welbevinden van de groep niet toe doen. Bij nader inzien kun je dan ook argumenteren dat moreel gedrag de groep versterkt, waardoor het past in de evolutieleer. Sinds een jaar of honderd is er een filosofische strijd gaande over de vraag of moreel gedrag, d.w.z. gedrag dat mensen als "goed" beoordelen, iets is dat mensen van nature meekrijgen bij hun geboorte, en dat dus biologisch en evolutionair wordt bepaald, of dat het iets is dat wordt geleerd, en dan vooral met religieuze en maatschappij-beschouwende systemen.



Religie sluit m.i. aan op de menselijke behoefte aan verhalen, waar dieren geen behoefte aan hebben doordat zij het menselijk voorstellingsvermogen missen: voor een dier geldt slechts het hier en nu. Bij religieuze mensen wordt moreel gedrag "vertaald" in een verhaal, maar zij zijn zich daar niet van bewust (of willen of kunnen zich er niet van bewust zijn), zodat het voor hen andersom is: het verhaal wordt vertaald in moreel gedrag. Daardoor kunnen ook volstrekt immorele zaken dikwijls als "zeer moreel" worden ervaren en afgeschilderd (bv. het doden van andersdenkenden en daardoor in het paradijs komen).

Een bepaalde passage uit de autobiografie van Goethe "Dichtung und Wahrheit" heeft me sterk getroffen, namelijk die waarin Goethe zegt dat werkelijke gebeurtenissen heel goed in verhalen kunnen worden omgezet, ook met veel dichterlijke vrijheden aangevuld. Maar andersom kan het rampzalige gevolgen hebben. We moeten dus niet iets dat grotendeels "verhaal" is, aannemen voor werkelijkheid. Dat lijkt een waarheid als een koe, maar Goethe had het over zijn roman "Das Leiden des jungen Werther", waarin een verliefde jongeman zelfmoord pleegt op een volle-maansnacht bij het graf van zijn geliefde. Deze roman werd een groot verkoopsucces, maar als gevolg daarvan werden een tijdlang veel meer zelfmoorden gepleegd door jongelui van wie de geliefde was gestorven, dan gebruikelijk. (De sterfte onder jongeren tot 30 jaar was toen veel hoger dan nu omdat er nog geen antibiotica en preventieve inentingen waren). Goethe was hier erg bedroefd over en wenste dat hij het boek niet had geschreven.

Gisteren zag ik op TV enkele jonge bekeerde moslims (Nederlanders) door de streng-christelijke plaats Urk trekken om daar het moslim-geloof te verspreiden. Wat opviel uit de gesprekken die met die jongeren werden gevoerd, was dat zij totaal blind en doof waren voor een ander geluid dan het geluid dat uit hun eigen mond kwam, of dat hen werd verteld door (door henzelf uitgekozen) Arabische imams. Nu zie je dat wel vaker, ook bij orthodoxe christenen. Het verontrustende was echter dat zij, anders dan de meeste christenen, geweld goedkeurden zodra zij (of die imams) vonden dat de Islam ergens ter wereld werd bedreigd. Ook klaagden zij over de bandeloosheid en liederlijkheid van Nederland, dat zij een rotland vonden, in tegenstelling tot de Arabische landen, en dan vooral Afghanistan en Pakistan. En als zij op straat of waar dan ook richting Mekka neerknielden voor gebed, vonden ze het heel lastig en vervelend dat Nederlanders daarnaar keken en er opmerkingen over hadden.

Deze jongeren zagen de werkelijkheid om zich heen als bestaande uit drie delen die tegenover elkaar stonden, in een soort driehoek. Ten eerste de wereld van de Islam, die 100% goed is. Ten tweede de "slechte" wereld, die tegen de Islam is en bestreden moet worden. Ten derde een wereld die mogelijk wel goed kan worden (zoals bv. de wereld van orthodoxe christenen en Joden)  maar die alleen nog tot het ware geloof (Islam)  moet worden gebracht. Vraag je hun waarom in Islamitische landen prediking van het Christendom streng verboden is, en zij hier vrijelijk hun Islam kunnen prediken, dan is het antwoord: "natuurlijk is dat zo, de Islam is immers de enige ware godsdienst, en hier bestaat de mogelijkheid om die te prediken dus moet je dat doen." Die vraag is een typische vraag uit een democratie waarin godsdienstvrijheid bestaat en waar de rede dicteert dat wat de een is toegestaan je ook de ander moet toestaan. In de oren van een orthodoxe moslim is het een open deur, zijn verhaal is zijn werkelijkheid.

Het verhaal van de rede is trouwens ook een verhaal, maar geen verhaal waarin iedereen zou moeten aannemen dat er één bepaalde God is die die-en-die eigenschappen heeft en aan de mensen voorschrijft hoe zij moeten handelen. De rede zegt dat je ten eerste elkaar moet respecteren in elkaars verhaal, en ten tweede dat "verboden gedrag" (zoals bv. verwoord in de tien geboden of waar dan ook in een heilig geschrift of overlevering) ook bestreden kan worden met respectvolle wetgeving. En dan mag je ook geloven dat die menselijke wetgeving "van boven" komt. Die wetgeving terzijde schuiven omdat alleen God wetten kan maken, zelfs dat mag, ook volgens de rede en de aan mensen eigen moraal. Als je dat maar niet in de praktijk brengt, want godsdienst valt ook binnen de rede, sterker: het verhaal dient de rede. Ook de Islam erkent dat, waar zij stelt dat in landen waar het ware geloof nog niet gevestigd is, de moslim zich dient te houden aan de wetten die in die landen gelden.

Concluderend: laten we ons houden aan de rede, die zegt dat God de evolutie heeft gewild, die ons neergezet heeft in een wereld die voor een groot deel onbekend is en ons omringd heeft met wat wij zien als goed en kwaad. Zodra we aannemen dat een Opperwezen (God) ons in een verhaal verteld heeft wat goed en kwaad is, en wij aannemen dat dat verhaal waar is, moeten we niet denken dat wij God een handje kunnen of zelfs moeten helpen met bestrijding van redelijke wetten en gewoonten die anderen erop na houden vanuit hun verhaal. Ook hogere zoogdieren, die net als wij in groepsverband leven, kennen een eenvoudige moraal, alleen mensen hebben daar verhalen bij, en dus moeten we die van elkaar respecteren als die aansluit op de algemeen-menselijke moraal, want blijkbaar kunnen mensen niet zonder een verhaal. Dus jonge moslims, ga in gesprek met de christenen om tot samenwerking te komen tegen zedenbederf, en probeer hen niet te bekeren, want zij denken precies hetzelfde over hun godsdienst als jullie over die van jullie, en laat je niet uitdagen door de Urkse kinderen die lachend riepen: "haha, onze Here Jezus is veel beter"! Jullie vinden dat van de profeet ook.

dinsdag 10 april 2012

Spreekrecht voor slachtoffers van misdrijven

Spreekrecht voor slachtoffers is iets dat we niet moeten willen. In de zaak rond de pedocrimineel Robert M. is er een sfeer ontstaan van "dat moet kunnen". Als er één betrokkene is bij een misdrijf, naast de dader, dan is dat wel het slachtoffer. Maar dat is juist ook de voornaamste reden waarom dat spreekrecht er niet zou moeten komen. In het strafrecht is degene die aanklaagt niet het slachtoffer, maar de samenleving als geheel. Als woordvoerder treedt dan op de "openbare aanklager", die niet voor niets zo heet. Het slachtoffer kan veel te emotioneel betrokken zijn bij de zaak, zodanig, dat hij of zij niet in staat moet worden geacht een objectief licht op de zaak te werpen, en geen bijdrage kan leveren tot een rechtvaardig proces. Soms verleent de rechter het slachtoffer het woord. Hij doet dat alleen wanneer hij vindt dat dit bijdraagt tot een rechtvaardige rechtsgang. Maar het spreekrecht tot algemene regel maken betekent een onnodige en zelfs schadelijke verstoring.

Doordat rechtszittingen openbaar zijn en van belangrijke zaken uitvoerig verslag wordt gedaan in kranten en op TV, gaan dan ook de slachtoffers in dit ritueel een belangrijke rol spelen. De advocaat van de verdachte kan min of meer worden gedwongen rekening te houden met wat een slachtoffer allemaal naar voren brengt, of dat nu hout snijdt of niet. Een slachtoffer kan "op de stoel" van de openbare aanklager gaan zitten door juridische argumenten naar voren te brengen. Je zou om dit te voorkomen, het onderwerp waarover een verdacht kan spreken, kunnen beperken door hem of haar alleen te laten spreken over het aangedane leed en verder niets. Maar wat is dan de bijdrage hiervan? Alleen een mooi verhaal voor de krant of de TV.

In het civiel recht ligt de zaak anders. Als iemand een conflict heeft met een bedrijf over een levering of betaling, dan zijn er twee gelijkwaardige partijen, en weegt de rechter de argumenten van beide partijen tegen elkaar af en toetst de situatie aan de wet. Degene die een zaak aanspant, kunnen we vergelijken met het "slachtoffer" in een strafrechtproces. Hij of zij voelt zich benadeeld en stapt naar de rechter. En als de aanspanner van de zaak "groot en sterk" is en de aangeklaagde "klein en zwak", dan kan de aangeklaagde partij als "slachtoffer" worden gezien, maar dan is er de rechter en het recht om hem indien nodig te beschermen. In elk geval is er in het civiel recht een slachtoffer dat recht van spreken heeft, meestal via een advocaat. Buiten de twee partijen is er juridisch gezien niemand die belang heeft bij de zaak.

Moeten we dit slachtofferschap nu ook introduceren in het strafrecht? In het strafrecht is "de samenleving" steeds het slachtoffer geweest, juist met het oog op de benodigde objectiviteit. Met objectiviteit wordt bedoeld: het in alle redelijkheid toepassen van wettelijke regels. In strafrechtelijke zaken zijn er genoeg emoties betrokken, om hier nog een schep bovenop te doen, dient de rechtvaardigheid mijns inziens niet.

Is een stage "werk"?

Nergens kwam ik nog een overtuigend argument tegen waarom een stage "werk" zou zijn of juist geen "werk". Bepaalde deskundige hoogleraren komen met het verhaal dat het werk is, las ik in Trouw in de column van Ephimenco. Die zullen het wel weten, denk je dan. Op de HBO-instelling waar ik gewerkt heb, was de stage een overeenkomst tussen drie partijen, met de school, de onderwijsinstelling dus, als eindverantwoordelijke, en bij mijn weten is dat nog steeds zo daar. De stage is daar duidelijk geen "werk" maar een leerfase, hoewel de stagair dingen doet die anders ook door een werknemer gedaan kunnen worden. Een stagair heeft daarin andere rechten en plichten dan een werknemer. Nu zou het kunnen zijn dat er bedrijfstakken zijn waarin de stagair wèl als werknemer wordt aangemerkt, dat komt dan tot uiting in een loon en arbeidsovereenkomst. Als die er niet zijn, ben je m.i. uitgepraat, dan is het dus ook geen "werk". Volgens Ephimenco zegt de professor in Nijmegen dat een stagair van buiten de EU een tewerkstellingsvergunning nodig heeft. Ik herinner mij dat die soms werden verstrekt aan buitenlandse studenten, via de werkgever, om naast hun studie wat bij te verdienen, bv. Chinese studenten in een Chinees restaurant. Maar dat is dus iets anders dan een echte stage.


Dan vers twee: waarom, als de betrokken MBO-student in Amsterdam hier illegaal is, waarom krijgt hij dan toch de kans om een opleiding te volgen, moet hij dan niet worden uitgezet? Ik had uit de krant begrepen dat zijn procedure nog niet is afgerond. In de tussentijd mag hij alleen maar onderwijs volgen, en niet werken. Degenen die zijn stage als "werk" beschouwen, en zeggen dat de wet aan hun kant staat, vinden dat hij daar mee moet stoppen, en hij dus geen diploma kan krijgen. Ephimenco is ook zo iemand, naast minister Kamp en door Ephimenco geciteerde hoogleraren.

Ik krijg de indruk dat politici en hoogleraren bevooroordeeld zijn en hun gevoelens laten meespelen in de zin van: illegale buitenlanders waarvan nog niet vaststaat of ze hier mogen blijven, moeten gewoon weg. Tenzij iemand mij duidelijk kan maken dat in dit betrokken geval  er sprake is van "werk" in de zin van werken onder een arbeidsovereenkomst, aangenomen werk, zzp of anderszins dat loon of winst oplevert (en dat ventueel "meetelt" in een opleiding en daarom"ook "stage" wordt genoemd). Waarom, o waarom, wordt door al die deskundigen hier niets over gezegd, zelfs niet door wethouder Asscher? En waarom zeggen de voorstanders van een stageverbod voor deze jongen dat een uitspraak van de Hoge Raad hier niet geldt, maar dat deze uitspraak "zeker niet voor alle stagegevallen kan gelden" maar een heel bijzonder geval is (drie weken stageduur en onbetaald). Deze deskundigen formuleren dus negatief, en zeggen niet, dat het hier om die-en-die reden niet kan opgaan. Slechts zeggen ze iets in het algemeen, in het algemeen mag je één uitspraak van de Hoge Raad niet zomaar op andere soortgelijke gevallen van toepassing verklaren. Wat is hier de ware werkelijlkheid?

Welkomstwoord

Welkom op mijn nieuwe blog. De naam luidt "veritas vincit" wat betekent: "de waarheid overwint". Een wat gratuite spreuk, want niemand weet wat de uiteindelijke waarheid is. Maar wel, dat zij zal overwinnen, want wat waarheid is, is de werkelijkheid. Dus we weten wel wat de waarheid is, namelijk de werkelijkheid? Inderdaad, en probeer de werkelijkheid maar eens te omschrijven. Al gauw kom je op dingen zoals "wat ik om mij heen zie" of " wat de zintuigen mij vertellen" enzovoort. Maar dat niet alles waar is wat je zintuigen je vertellen, of wat je denkt dat je ziet, daarover zijn de geleerden en de meeste mensen het wel eens.

Toch gebeuren de meeste dingen in de maatschappij, de politiek, de godsdienst, enzovoort, doordat mensen een bepaalde kijk op de werkelijkheid hebben waarvan zij vinden dat die de werkelijkheid zeer getrouw, zo niet volmaakt weergeeft. Zelfs zodanig dat ze hun leven eraan opofferen en dat van anderen zuur maken. Of zodanig, dat zij zich schaamteloos verrijken ten koste van anderen. Ja, zij weten wat de waarheid, de werkelijkheid inhoudt.

Dit is de rode draad die door mijn blog loopt. Uiteindelijk zal de waarheid overwinnen, en dan blijkt dat niet de waarheid te zijn van een of meer mensen, maar die waaraan iedereen, of hij/zij dat wil of niet, onderworpen is en die niet met zich laat sollen. Dat is de echte werkelijkheid, de echte waarheid.