dinsdag 26 februari 2013

Over goed en kwaad, een poging tot begrijpelijke interpretatie van Spinoza's ethiek (II)

Kwaad is al datgene wat schade aan iets goeds veroorzaakt. Maar in de ogen van Spinoza is alles "goed", wat voortgekomen is uit Gods wil tot instandhouding en verandering van al het bestaande, volgens zijn wetten, die we terugvinden in de wetten van de natuur. Die wetten van de natuur kunnen wij voor een deel doorgronden door natuurkundige waarnemingen en beschrijvingen, maar voor een groot deel zijn we daartoe niet in staat. Hoe kunnen wij dan zien of iets "kwaad" is, want we moeten goed in de gaten houden, dat de termen "goed" en "kwaad" menselijke termen zijn. Weliswaar hebben we ons redenerende verstand en ons intuïtieve gevoel, maar we moeten niet de fout maken dat we alles goed of kwaad kunnen noemen waarvan ons verstand of gevoel ingeeft, dat het goed of kwaad is. Zoals Spinoza aangeeft, zijn ons verstand en onze intuïtie en gevoel beperkt, maar is onze wil (al is die niet vrij) onbeperkt.

Neem een sprekend voorbeeld: iedereen is het erover eens, dat Hitler het kwade wilde. Een bepaald iets dat hij wilde, namelijk het uitmoorden van Joden, was een groot kwaad. (Daarnaast wilde hij nog veel meer kwade dingen, maar we beperken ons even hiertoe). Allereerst: Hitler's wil was weliswaar onbeperkt, maar zijn verstand beperkt, net zoals dat van u en mij. Spinoza beredeneert dat de wil niet vrij is, dus ook niet die van Hitler, omdat de beslissing (het resultaat van zijn wil) van Hitler om de Joden uit te moorden, een hele keten van oorzaken en gevolgen vóór zich had, waar Hitler zelf niets aan kon doen. Hij had een bepaalde opvoeding, opvattingen en gedragingen van zijn ouders, zijn genen, de levens-situaties waarin hij verkeerde, zijn gevoel van eenzaamheid en niet erkend worden, het zichzelf een miskend genie vinden, zijn redenaarstalent, zijn ontdekt worden door Nazi-leiders die behoefte hadden aan een felle redenaar, het anti-semitisme in zijn geboorteland, zijn gevoel van geluk als hij erkend wordt en zijn gaven om (binnen de Nazi-cultuur) hogerop te komen en tegenstanders uit te schakelen, enz. enz. Daarom vindt Spinoza de wil niet vrij, omdat volgens de wetten van de natuur Hitler zo moest worden als hij was. Hitler was een schurkachtige slechterik, maar vonden de meeste Duitsers in Beieren dat in de jaren dertig ook? In de ogen van Spinoza was Hitler volmaakt, dat wil zeggen een schepsel "mens" zoals alle mensen. Ieder mens met dezelfde eigenschappen, die dezelfde dingen had meegemaakt als Hitler, zou ook een Hitler zijn geworden. Het vreselijke kwaad dat uit Hitler en zijn omgeving voortkwam, werd veroorzaakt door de beperktheid van het menselijk verstand, gevoel en intuïtie. Spinoza houdt van schijnbare tegenstellingen, want ook deze beperktheid noemt hij "volmaakt" omdat ze ingebakken zit in de menselijke natuur, God wilde het zo, anders bestond die beperktheid niet. De Nazi's zagen niet in, dat wat zij deden vernietigend was niet alleen voor henzelf, maar voor de hele mensheid. Zij lieten hun verstand leiden of liever: wegstoppen, door hun gevoel. Dat gevoel was een gevoel van miskenning, van angst voor het vreemde, van verontwaardiging, van agressie. Dat alles werd "goed-gepraat" en omgebogen in superioriteitsgevoel, vreemdelingenhaat, verlies van empathisch vermogen en alle andere eigenschappen die mensen nodig hebben om in vrede met elkaar samen te leven. Gevoelens van miskenning, angst voor het vreemde, verontwaardiging en agressie zijn natuurlijke gevoelens tot op zekere hoogte, iedereen heeft ze wel eens gehad, ze zijn nodig voor zelfbescherming in het dagelijks leven, en voor motivatie tot verandering. Maar ze kunnen omslaan in hun tegendelen wanneer de mens zich tevéél bedreigd voelt. Een kat in het nauw maakt rare sprongen. Het gevoel miskend te worden veranderen in het gevoel superieur te zijn, en angst veranderen in vernietigingsdrang, dat geeft pas een opkikker aan de geest, en de energie die nodig is voor verandering ten goede, hoeft niet besteed te worden. Het verstand wordt er dan bij geroepen om dit "goed" te praten, weg te moffelen of van een mooie theorie te voorzien. Hitler bood daarbij uitstekende diensten.

Hierdoor ontstaat uit iets dat in zich goed is, een groot kwaad. Kwaad gedefinieerd als hierboven vermeld. En dan komen we aan het tweede punt: alle lichamen in de natuur kennen (volgens een interpretatie van Spinoza door de Duitse filosoof en literator J.G. Herder) een positieve en negatieve pool. Dat bestaan van die polen is op zichzelf goed, want behorend tot de natuur. Leven en dood, ziekte en gezondheid, jeugd en ouderdom, groei en aftakeling, opbouw en vernietiging, werking en tegenwerking, expansie en samentrekking, hitte en kou, en ga maar door. Goed en kwaad komen in deze opsomming niet voor, dat is door mensen uitgedacht. Je zou kunnen zeggen dat deze polen tot de volmaakte aard van de natuur behoren. Als we de levende natuur om ons heen zien, dan zien we een enorm wrede wereld. Prooien die langzaam onder helse pijnen aan hun einde komen. Pijn is een natuurlijk mechanisme dat ertoe dient om een levend wezen dat het voelt, te waarschuwen en aan te zetten tot verbetering, maar als de verwonding of de ziekte dodelijk is, kan ze hels worden. Het leven van niet-mensen is een hevige strijd met slechts weinig momenten van rust en genieting. De mens met zijn verstand kan (eventueel ten koste van mede-mensen) voor zichzelf een leven vol materieel en fysiek genot creëren, dieren kunnen dat niet. Het zit allemaal in de natuur ingebakken. Of dat fysieke genot ook tot geluk leidt, is een andere kwestie.

Dat genot dat wij zoeken, komt voort uit een natuurwet die ook door Spinoza is geformuleerd, namelijk dat alles streeft naar instandhouding. Natuurlijke krachten zorgen ervoor dat die instandhouding wordt gehandhaafd, maar ook dat elk individueel wezen of ding bedreigd wordt in zijn instandhouding, doordat andere wezens of dingen eveneens naar instandhouding streven. Zo zijn zowel wezens als dingen voortdurend met gebruikmaking van natuurlijke krachten bezig om zichzelf in stand te houden (en de instandhouding van andere wezens en dingen te bedreigen). Mensen noemen daarom ziekten en aanvallen van wilde dieren en vijanden een groot kwaad. Oorlog is inderdaad een kwaad, omdat mogelijk misschien wel een vijandelijk volk wordt veroverd of tegengehouden, maar op hoger niveau, namelijk dat van de mensheid als geheel, schade wordt toegebracht. Men kan oorlog en gewapende strijd niet zien als een voortzetting van de evolutie-theorie (the survival of the fittest), zoals de Nazi's geneigd waren te doen, omdat oorlog voortkomt uit menselijke denkbeelden, die gestuurd worden door een onvrije, maar onbeperkte wil en een beperkt verstand en gevoel. Natuurrampen noemen we ook een kwaad, maar die zijn het gevolg van krachten tot instandhouding in de niet-levende natuur, net zoals dooi ijs doet smelten en opstijgende waterdamp regen doet ontstaan. Ons verstand en gevoel zeggen ons dat we het onszelf zo goed mogelijk moeten maken in deze wereld van lichamen en krachten, van polen en tegenpolen, en dat we de natuur zo goed mogelijk moeten observeren om haar waar mogelijk en wenselijk, te beïnvloeden en anders onszelf zoveel mogelijk te beschermen. Ook dat we dankbaar moeten zijn dat we er zijn, hopen dat ons geen leed overkomt en ervoor zorgen dat anderen ook geen leed overkomt. We moeten God en zijn natuur dankbaar zijn voor dit bestaan, want het is het enige bestaan dat er is, en we merken dat het voor veel wezens en mensen mogelijk is om geluk te ervaren. Het is een menselijk gebrek, een menselijke beperktheid, dat we er maar niet in slagen om het leed en het kwaad uit te bannen, hoewel we weten dat we daar wel naar moeten streven, anders zal de geweldige natuur eerder dan voor onze instandhouding nodig hoeft te zijn, ervoor zorgen dat ze zichzelf  in standhoudt zonder ons.

Wat we echter niet zouden moeten doen, is ons overgeven aan een godsdienst die God ziet als een machtige Supermens, die overal ingrijpt als we maar genoeg bidden, die oordeelt, die boos kan zijn en jaloers, en meer menselijke eigenschappen bezit. God wordt dan een soort al-goede Zeus die bliksemend langs de hemel snelt of op zijn Olympus troont. Volgens Spinoza's Gods-idee kon dit niet, want God zou dan tegen zijn eigen wetten in handelen. Zijn wetten lagen besloten in de natuur, waaraan "geen tittel of jota" veranderd kon worden, op gezag van God. De Bijbel bijvoorbeeld geeft alle aanleiding om God als zo'n Almachtige persoon te zien die buiten zijn eigen schepping staat die hij gemaakt heeft, maar we moeten niet vergeten dat ze geschreven is in een tijd waarin mensen zochten naar goddelijke verhalen die God als een almachtige, straffende en belonende Persoon afschilderde, temidden van concurrerende goden die absoluut niet mochten worden aanbeden. Spinoza geeft dat duidelijk aan, reden waarom hij onder banvloeken uit de Joodse gemeenschap is gestoten en later ook uit de Rooms-katholieke kerk. Het siert Spinoza, dat hij nooit tegen godsdiensten ten strijde is getrokken, maar alleen de punten heeft beschreven waarop hij van mening verschilde met het orthodoxe Jodendom en de Rooms-katholieke leer. Deze punten waren voor de godsdienstige leiders en orthodoxe navolgers van deze godsdiensten voldoende om hem als een goddeloze atheïst in de ban te doen, en die naam heeft hem tot diep in de negentiende eeuw achtervolgd.

(wordt vervolgd)


vrijdag 22 februari 2013

Vlaanderen bij Nederland?

In Brugge stapten we een chocoladewinkel binnen, waar ze de allerbeste pralines van de wereld verkopen. De baas hielp ons zelf, en had voor elke klant een praatje. Zo wenste hij ons geluk met onze nieuwe koning, want aan de manier waarop wij hem groetten had hij al gemerkt dat we geen Vlamingen maar Nederlanders waren. Achter hem op een plank lagen dikke plakken chocolade, zoals in een kaaswinkel de kazen klaarliggen om gesneden te worden. Ik zei, dat ik toch liever een republiek had dan een koninkrijk, waarop hij antwoordde dat het koningshuis in België "een grote troep" was. Het liefste zag hij Vlaanderen als zelfstandige staat, zonder Wallonië, en dat deze staat dan samen zou smelten met Nederland. Ik ging daar niet meteen op in, zo verrast was ik, want zo'n Hollanderliefde verwacht je niet bij een Vlaming. We verlieten de winkel met een doos super-bonbons, stuk voor stuk uitgezocht. Je had er zelfs met peper en uitjes, maar die lieten we maar liggen. Ik dacht na over een eventuele staatkundige aansluiting van Vlaanderen bij de rest van de Nederlanden en ik voorzag alleen maar problemen. Beide landen hebben een zeer verschillende bestuurscultuur. In België kon men na de losmaking van de rest van de Nederlanden een geheel eigen koers gaan varen op het gebied van de staatsinrichting, en werd men niet gehinderd door denkbeelden uit het Ancien Régime. Koning Willem I voerde een autoritair bewind, als echt staatshoofd had hij veel meer te vertellen dan zijn ministers of het parlement. In België wilde men daar juist vanaf. België's eerste koning Leopold werd, na veel aarzelen van zijn kant vanwege het democratisch karakter van de Belgische grondwet, "koning der Belgen" terwijl Willem I "koning bij de gratie Gods" was, en dus alleen aan God verantwoording schuldig was. In België kent men de gekozen burgemeester en de jury-rechtspraak. Weliswaar was dat allemaal erg democratisch voor die tijd, maar toch waren het voorlopig alleen de Frans sprekende edellieden en rijken die van die democratie konden profiteren, met op de achtergrond de echte machthebbers: de bisschoppen en kardinalen, met een leger van pastoors en kapelaans. Vergelijk dat eens met Nederland. Het Vlaamse volk voerde een eigen strijd, waarin het een eigen cultuur ontwikkelde: niet wat je kunt, maar wie je kent geeft in de politiek de doorslag. Hogere politici worden altijd op het schild gehesen en gehouden door de streek waar zij vandaan komen. En dan de eetcultuur. Nederlanders maakt het niet uit wat ze eten, als het maar warm, veel en vertrouwd is, dus aardappels, groenten en een stukkie vlees met sjuu, en geen flauwekul met kruiden en verschillende soorten van dit of van dat. Boerenkool is boerenkool, en daarmee basta, en pils is Amstel of Heineken. Een kaassoufflée is een soort gefrituurd envelopje van gepaneerd deeg met wat kaas erdoor. Neem ook eens het verschil in humor. De echte Vlaamse humor wordt verpersoonlijkt in Urbanus van Anus, en de Nederlandse in André van Duin. Die is recht door zee, alweer geen flauwekul met clownspakken en vreemde, onbegrijpelijke verhaaltjes. Voor een Vlaming is een kaassouflée iets voor een goed restaurant, en zeker niet verkrijgbaar in een frietkot. Zo kun je nog een boek vullen over de verschillen tussen Vlaanderen en de overige Nederlanden.

Nee, Vlaanderen moet zeker niet bij Nederland. In Europa worden de nationale grenzen steeds onbelangrijker, en als Vlaanderen echt Vlaanderen kan blijven, moet het zelfstandig blijven of deel blijven uitmaken van een apart land. Stel je voor dat het bij Nederland zou gaan behoren: moeten wij dan ook de jury-rechtspraak gaan invoeren? Ik denk meteen aan de parachutemoord, een Nederlandse rechter zou de verdachte waarschijnlijk vrijgesproken hebben wegens gebrek aan bewijs, maar in België kan een ondeskundige jury afgaan op zeer sterke vermoedens en gevoelens (hoewel incidenteel een Nederlandse rechter daar ook op af kan gaan). Een gekozen burgemeester, daar zou ik wel voor voelen, maar waar moeten de uitgediende kamerleden en ministers dan heen voor een mooie baan? Vlaanderen kan alleen Vlaanderen blijven als het als apart land blijft voortbestaan, zonder inmenging van onze calvinistische en droogkloterige wetten, verzonnen door kooplieden en dominees. En, last but not least: wat moet Nederland nu zonder het echte, zelfstandige en zichzelf besturende en bedruipende Vlaanderen?

maandag 11 februari 2013

Wat is er eigenlijk tegen de monarchie?

In Nederland lijkt de monarchie een gegeven: het is er gewoon, en als er iemand jarig is feest je gewoon mee. De media geven als vanouds louter leuke en positieve commentaren, doorspekt van ontzag en waardering voor de leden van het K.H. Wie zegt dat hij tegen de monarchie is, wordt een beetje meewarig bekeken: een president, nee hoor, wij hebben Oranje.

De monarchie wordt niet, zoals andere vertegenwoordigers van de overheid, beoordeeld op basis van verdienste of van wat hij of zij doet, maar op basis van persoonlijkheid. Het maakt dan niet veel uit wat hij of zij doet, maar veel meer wat hij of zij zegt, en hoe hij of zij overkomt. Daarom wordt daar in de opleiding en voorbereiding van een toekomstig vorst ook de meeste aandacht aan besteed, en ook de overige familieleden krijgen ingepeperd wat wel of niet kan. Pas achteraf komen de commentaren en verslagen, en dan nog zij het die man of vrouw vergeven, want moet je kijken wat hij of zij allemaal niet "voor Nederland heeft betekend".

Verdwijning van de monarchie wordt door verreweg de meeste politici gezien als zo ongeveer de grootste ramp die het staatsbestel zou kunnen overkomen. Nooit wordt hierbij aangegeven, waarom dan wel. Dat spreekt altijd vanzelf, je moet er niet aan denken. Den Uyl bijvoorbeeld werd door de slimme Juliana zwaar onder druk gezet door met haar scepter te zwaaien toen er sprake was van een gerechtelijke vervolging van haar man. Toen hij dat voorkwam, en hij zich verschillende keren door een hooghartige Bernhard had laten beledigen en intimideren, kreeg hij een bedankbrief van haar.

Als je de geschiedenis bekijkt van de Oranjes, zie je dat alleen Willem van Oranje en misschien Willem I en Wilhelmina "iets voor Nederland hebben betekend".  De rest streefde naar vergroting van de invloed en macht van het huis Oranje-Nassau, en de republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was daartoe een mooi middel. Daarom werd de zoon van Willem de Zwijger ook calvinist van de ene dag op de andere, en gebruikte hij "zijn" leger om de republiek te "verdedigen", toegejuicht door het volk. Hij wist ook dat het volk niet veel op had met de rijke regenten, en liet daarom Oldenbarneveldt wegens landverraad onthoofden, deze sloot vredescontracten met Europese mogendheden, stel je voor, zo kon hij zich met zijn leger natuurlijk nooit bewijzen. Zo kun je tal van huwelijken, veldtochten, chicanes enz. zien in het licht van de zelf-verrijking en zelfhandhaving van de Oranje-familie. In de zeventiende eeuw had een klein land vorstelijke bescherming nodig, de Oranjes boden zich daarvoor aan, Willem de Zwijger met nobele bedoelingen, maar zijn nazaten waren minder edelmoedig. Het stak de heren ook zeer, dat ze slechts stadhouder mochten zijn, en hun adeldom slechts konden uitleven in de vorstendommetjes waar ze graaf, prins enz. van waren. Stadhouder Willem II deed met een goed gekozen huwelijk (nadat de eerste keus voor de prinses was komen te vervallen) een succesvolle gooi naar het Engelse koningschap, en wilde van Holland een Engelse provincie maken, wat hem niet lukte door sterke tegenstand van de Staten. Eindelijk mocht Willem I koning worden, en dat bij de gratie van de mogendheden die Napoleon hadden verslagen, omdat deze een sterke bufferstaat aan Frankrijks noordgrens wilden hebben. Willem II verloor Zuid-Nederland weer nadat Frankrijk was opgekrabbeld van de nederlaag, en de Belgen militair te hulp schoot bij hun afscheiding. Willem I had nog echte koninklijke macht, en liet zijn land volbouwen met fabrieken, kanalen en spoorlijnen. Daarmee groef hij zijn ondergang al;s alleenheerser, want de burgerij werd hierdoor sterk gestimuleerd, en via het parlement werden Willem II en III gedwongen tot nietsdoend toezien en een rijkeluisbestaan, het vak van symbolisch koning hadden ze nog niet geleerd. Maar daar kwam de Tweede Wereldoorlog en de sterke persoonlijkheid van Wilhelmina gaf Oranje een stevige duw. Zij wilde zelfs een "corporatistische staat" naar Spaans model, want al die ministers en kamerleden waren maar slapjanussen in haar ogen. Daartoe trof zij in Londen al de nodige voorbereidingen. Gelukkig is dat haar na de oorlog niet gelukt. Méér dan de bevolking via de radio moed inspreken en haar stevig geuite nazi-haat heeft zij niet betekend. Over Juliana en Bernhard is voldoende bekend. Bernhard was er alleen, zo weten we nu, om het geslacht Von Lippe-Biesterveldt in de vaart der adel omhoog te stuwen en wist zich aardig en charmant in het bedrijfs- en liefdesleven te bewegen. Juliana was een lieve vrouw, die echter heel goed wist wat de belangen van de familie waren. Onbegrijpelijk bijna is het daarom, waarom ze zich met Greet Hofman inliet, haar emoties misschien die ze wel zeker had?

In elk geval zat Oranje sinds de Tweede Wereld oorlog gebeiteld en was er een sfeer in Nederland ontstaan waaruit Oranje niet meer was weg te denken. Oranje's invloed is enorm, niet doordat ze een rol spelen bij het totstandkomen van wetten, maar doordat alles "in naam van Oranje" is.

Het vreemde feit doet zich voor, dat vóór Napoleon de elite min of meer tegenover de Oranjes stond, die zij alleen wilde gebruiken als de nood aan de man was en er militair moest worden opgetreden. Dat militaire optreden probeerde de elite zoveel mogelijk te beperken, ten eerste omdat het veel geld kostte en de handelsbelangen zou schaden, ten tweede om Oranje niet teveel invloed te geven. Na Napoleon echter, zagen we hoe de elite enorm werd uitgebreid met rijke burgers uit de opkomende industrieën. Toen de macht van de koning voldoende was gekortwiekt, zagen ze hoe Oranje nu als symbool van eenheid en eensgezindheid onder het volk kon worden gebruikt. Bij alle nationale evenementen en gebeurtenissen moest er iemand van het K.H. opdraven om luister bij te zetten aan wat er gevierd, geopend of herdacht werd. Wie oude foto's bekijkt van dat soort gebeurtenissen, en gedichten en liederen leest uit eind negentiende, begin twintigste eeuw, moet de indruk krijgen dat een koning(in)  een soort heerser(es) was waaraan het volk alle goeds had te danken. Van de tijd van Beatrix stamt nog een waargebeurde anekdote: een kunstenaar hield een tentoonstelling die door H.M. werd bezocht. Zij toonde bijzonder veel belangstelling voor een bepaald werk van de kunstenaar, en deze vroeg verheugd of zij het wilde kopen. Na enige weifeling zij de vorstin dat ze dat wel wilde. Toen ze vertrokken was kreeg de kunstenaar ongenadig op zijn donder van de officials van het protocol, die altijd om H.M. zwermen als ze ergens op bezoek is: aan H.M. verkoopt men niets, men schenkt het haar. Omdat men het een grote eer vindt, wanneer zij iets van jou mooi vindt.

Wat er nu tegen deze Oranje-gekte is, dat Nederland nu eindelijk eens wakker zou moeten worden, en zich los zou moeten maken van de idee, dat er een Hogere Macht zou bestaan die boven regering en parlement zweeft, en niets dan "eer" om zich heen verspreidt. Is Nederland identiek aan Oranje soms? Maar misschien komt er nog binnenkort een eigenwijze koning die een paar keer "een beetje dom" gaat doen. Met aan zijn zijde een diplomatieke, begaafde koningin, die heel goed is in het gladstrijken van plooien en die ook heilig gelooft in "wat goed is voor Oranje, is goed voor het land, en andersom".


vrijdag 8 februari 2013

Over goed en kwaad, een poging tot begrijpelijke interpretatie van Spinoza's ethiek (I)


Wat is goed en wat is kwaad? Daarover hebben veel filosofen zich het hoofd gebroken en bijna elke godsdienst kent het antwoord. Veel godsdiensten kennen een God die rechtvaardig en goed is. Op een gevelsteen die de watersnoodramp van 1953 herdenkt, stond bijvoorbeeld een psalm die zei dat God machtiger en groter was dan de ergste storm.  Dat is goed, want God is goed. Maar die storm dan, was die dan niet van God? Velen in Zeeland meenden dan ook, dat de watersnood een straf van God was, en dat hij de overlevenden had begenadigd, zoals hij ook rechtvaardigen in het oude testament diverse keren voor zijn straffende hand spaarde. Ik hoorde een vrome schipper op TV zeggen dat hij zich zeer gezegend voelde, want diverse malen in zijn leven had hij een bijna-ongeluk gehad, waar hij "wonder boven wonder" goed afgekomen was. Juist in streken waar visserij, zeevaart, binnenvaart en landbouw steeds het belangrijkste bestaansmiddel was, vierde de goede God hoogtij, hij zorgde voor behouden thuiskomst, een goede oogst en welzijn voor de gelovigen. Viel het tegen of waren er rampen, dan zorgde God voor troost en kracht, of strafte zijn hand. Wie openlijk twijfels had of zondigde tegen wat men als Zijn woord beschouwde, lag eruit.

Spinoza heeft aangetoond, dat God inderdaad overal aanwezig is. Maar niet als een soort super-mens die alles in zijn macht heeft en alleen het goede doet, maar als een Wezen dat alles voor eeuwig doordringt en zich uit in de wisselwerking tussen de verschijnselen die we in de natuur waarnemen, en die daardoor goddelijke aspecten vertonen. Daarom vond Spinoza dat mensen hun best moesten doen om met vertrouwen, eerlijkheid en toewijding, het voor elkaar zo goed mogelijk te maken. Immers, de natuur leert ons dat de mens zich alleen op die manier in diezelfde natuur kan handhaven. (bij "natuur" niet denken aan groene bossen en vogeltjes, maar aan alles wat er is, dus ook steden, bergen, planeten, virussen, water enzovoort). De bijbel beschouwde Spinoza als een hulpmiddel en inspiratiebron hiervoor, maar niet als Gods Woord. God was geen Grote Leidinggevende, die de mensen in woorden openbaarde hoe ze moesten leven.

Spinoza zag de God van de Bijbel als een soort tussenpersoon voor de ethiek. De mens creëert zich een God, en oordeelt over goed en kwaad door het eerst aan Zijn woord voor te leggen, en daaruit te concluderen of iets goed is of kwaad. Dat doet de godsdienstige mens in plaats van zelf zich direct met medemensen te verstaan. Voor de gelovige is dat verboden, want alleen God weet wat goed is, de mens is per definitie als ongehoorzaam schepsel uiterst beperkt. Voor Spinoza was de natuur heilig, want zij leert ons hoe te leven. Omdat we zelf onderdeel zijn van de natuur, bezitten ook wij dat goddelijke inzicht, althans de mogelijkheid daartoe. De natuur is van zichzelf goed, volmaakt zelfs volgens Spinoza, want het is het enige dat er is, iets anders dan de natuur die er is, bestaat nu eenmaal niet.

Godsdienst beschouwde Spinoza eveneens als onderdeel van de natuur, want zij kwam voort uit mensen in hun streven om goed en harmonieus te leven, ongeveer volgens de natuurwetten, die tot in eeuwigheid algemeen geldig zijn. Waar godsdienst faalt, is dat zij oorzaak kan zijn van grote conflicten, oorlogen zelfs, omdat mensen hun God nu eenmaal als tussenpersoon tussen hen en de natuur beschouwen, als een Persoon die buiten hen en de natuur staat, zoals een pottenbakker buiten zijn product staat dat hij schept. Wie dan meent de ware God op de ware manier te volgen, zal anderen die dat niet doen, proberen over te halen om die God ook te gaan volgen, maar die anderen hebben dikwijls op dezelfde wijze hun God met hun van hem gekregen richtlijnen.De overheid had volgens Spinoza tot taak om godsdienstvrijheid te garanderen, een voor de zeventiende eeuw revolutionaire aanbeveling.

Voor Spinoza betekende "goed" ook verdaagzaamheid tussen godsdiensten onderling, want hij zag (op latere leeftijd) wel in, dat godsdiensten niet zomaar kunnen worden afgeschaft of vervangen door zijn zienswijze op het goddelijke en de natuur. (Hoewel hij wel plannen had voor een soort opleidingscentra waarin de mensen hiertoe konden worden geschoold),

Als nu de natuur op zichzelf genomen goed en volmaakt is, vanwege het goddelijke aspect dat alles heeft, hoe zit dat dan met het kwaad? Voor Spinoza is ook het kwade natuurlijk, d.w.z. ook in het kwade komt het goddelijke tot uiting, als een aspect van het goede, dat wij als mensen "kwaad" noemen.

Rond de tijd waarin Spinoza leefde, waren natuurkunde en wiskunde in opmars. In de natuur, zo bleek, had elk verschijnsel zijn pool en tegenpool, zijn positieve en negatieve verschijningsvorm. Tot op heden is dat inzicht onaangetast gebleven.

(wordt vervolgd)

dinsdag 5 februari 2013

Oranje en het volk, enkele feiten en een poging tot verklaring

Ik ben geen historicus, maar met wat opzoekwerk kom je tegenwoordig een heel eind, als je je afvraagt wat voor rol de Oranjes eigenlijk hebben gespeeld in de totstandkoming en het wel en wee van Nederland. Het ging me om de grote lijn.

Willem van Oranje is en blijft de vader des vaderlands. Helaas zat zijn oudste zoon Willem gevangen in een Spaanse gevangenis, en nam zijn zoon Maurits zijn leiding over in de vorm van het stadhouderschap, want Nederland was een republiek in wording en moest niets hebben van vorstelijke potentaten. Van Oldenbarneveldt was vertrouweling van Willem van Oranje, en bleef lange tijd de leraar, raadgever en mentor van Maurits, en loodste het land door moeilijke tijden heen door niet-aanvalsverdragen te sluiten met andere Europese mogendheden. Toen het twaalfjarig bestand uitbrak, begon Maurits zich te vervelen want er waren geen veldslagen meer, en kon het volk opgehitst worden door de calvinistische dominees. Maurits begreep al gauw dat wilde hij draagvlak verwerven, hij orthodox calvinistisch moest worden. Oldenbarneveldt was daar te gematigd voor, en op zijn initiatief stemden de Staten Generaal in met stedelijke ordetroepen die godsdienstige onlusten in de steden moesten voorkomen. Dat had hij beter niet kunnen doen. Maurits greep zijn kans om van zijn concurrent in de macht af te komen, pleegde een staatsgreep en liet zijn vroegere leermeester en mentor onthoofden wegens landverraad (omdat hij niet-aanvalsverdragen had gesloten en ordetroepen had laten installeren in de steden, en alles wat met geweren te maken had beschouwde Maurits als zijn eigen pakkie-an). De latere stadhouder Willem III had een inspirerende tot meewerkende rol bij de afschuwelijke lynchpartij op de gebroeders De Witt (die niets van Oranje moesten hebben), als dank voor het op geniale wijze welvarend maken van de Republiek, en de geheime afspraken van de Europese mogendheden om haar aan te vallen (rampjaar 1672), waar Johan De Witt niets aan kon doen.  Om Engeland te vriend te houden, werkte De Witt de benoeming van adellijke stadhouders tegen.

Sinds Maurits  waren er Oranje-stadhouders, adellijke "beschermheren van de Republiek", die nodig waren om tegen Spanje te vechten (Frederik Hendrik) en verder diplomatieke en militaire bescherming te bieden. Je vraagt je af hoe de geschiedenis eruit zou hebben gezien zonder, of met minder stedenveroveringen van Frederik Hendrik. Hij wilde de Zuidelijke Nederlanden, of het Vlaamse deel ervan, bij de veroveringen op de Spanjaarden betrekken. In elk geval waren het steeds de orthodoxe contra-remonstranten die oorlog wilden blijven voeren en het katholicisme in de veroverde steden verbieden, en wilden de remonstranten vrede en geen geld meer voor verdere veroveringen. Frederik-Hendrik wilde boven de partijen staan en deelde alleen hier en daar een paar Roomse kerken uit aan de gereformeerden in de veroverde steden. Ook Frederik-Hendrik vind ik een intelligente Oranje met diplomatieke gaven, die tevens een goed veldheer was. Net als zijn grootvader Willem de Zwijger hield hij zich verre van godsdienstig gekrakeel, maar wist hij beide partijen aan zich te binden.

Na Frederik Hendrik kenmerkte het huis van Oranje zich vooral  door aan zichzelf te denken, door bijvoorbeeld zich in te trouwen in Engeland, wat een gevaar voor de republiek opleverde. Koning Karel I, de schoonvader van Willem II (zoon van Frederik Hendrik)  werd door Cromwell van de troon gestoten, en Willem III veroverde Amsterdam om aan het benodigde geld te komen om de koninklijke familie in Engeland te steunen. Ook wenste hij geen vredes onderhandelingen en alweer werd een leraar en mentor door toedoen van een Oranje vermoord, deze keer gelyncht, als zondebok voor de machtsdrang van een Oranje.




Na de overwinning op Napoleon door de Europese mogendheden, werd een zoon van de toenmalige stadhouder in Nederland door het congres van Wenen op de troon gezet. Dit feit vieren we met het feest "200 jaar koninkrijk".

Je vraagt je toch af, waar het enthousiasme van het "Nederlandse volk" voor Oranje vandaan komt. Mogelijk is het de roep om een vorst van een arme bevolking, dat zich door een vorst beschermd denkt te weten, en niet door welvaart en rijkdom najagende regenten. Die laatste zijn goed voor cultuur, bloei van de wetenschap en kunsten, maar niet voor de dagelijkse strijd om het bestaan. (zie ook de nog steeds bestaande afkeer van deze zaken bij populistische politici). Nederland is een klein land, en men had hier geen weet van de geldverslindende volks-uitbuiterij en oorlogsvoering van bijvoorbeeld Frankrijk, ook had het eenvoudige volk geen weet van de diplomatieke kunsten die uitgevoerd moesten worden om door die vorsten met rust gelaten te worden. Men liet zich graag ophitsen door calvinistische dominees, want die boden troost in een moeilijk en karig bestaan. Helaas waren de opstanden van het volk berucht door hun bloeddorstigheid en niets-ontziendheid. Willem de Zwijger, een van de weinige inzichtvolle en diplomatieke Oranjes, was dit een doorn in het oog, hij was uit het veld geslagen na de beeldenstorm, wat een haat, wat een fanatisme. Ook de Oranje-stadhouders waren niet vies van corruptie en baantjes-uitdelerij, vooral niet vlak voor de Franse revolutie. Ik denk ook dat de 2de wereldoorlog een grote rol heeft gespeeld door de persoonlijkheid van Wilhelmina, zij werd het symbool van het verzet tegen de Nazi's. De koningen Willem II en Willem III waren zwak en hun oranje-kabaal was vooral een feestje van de elite, waar het volk zich graag bij aansloot om hun broodheren niet voor het hoofd te stoten, gezagsgetrouwheid was toen een belangrijke deugd.

Hoe zal de toekomst van de Oranjes worden nu een dominante en intelligente, maar vooral charmante prinses-koningin zich heeft gevoegd bij een koppige en niet al te standvastige koning die zijn best doet charmant over te komen?