Ik ben uit de Kerk getreden, niet vanwege de bekende
schandalen, maar vanwege de dogmatische leerstellingen. Ik kon het niet meer
over mijn hart verkrijgen om iedere keer weer de twaalf artikelen van het
geloof uit te spreken. Toen ik daarover sprak met enkele mede-parochianen,
zeiden die, dat dat oude traditionele belijdenissen waren die je symbolisch
moest zien. Maar ik merkte daar niets van, niemand zei dat ooit, en ook Paulus
hamerde erop dat je moest blijven geloven in de goddelijkheid, het sterven en
weer uit de dood opstaan van Jezus Christus, want als je dat niet gelooft, zo
schreef hij in een van zijn brieven, kun je net zo goed het hele geloof
overboord kieperen.
Intussen had ik ook enkele boeken van vooraanstaande en erkende
geleerden gelezen over de historiciteit van Jezus en de geschiedenis van het
oudste christendom, en mijn twijfel sloeg om in zekerheid (voor zover je zeker
kunt zijn van iets dat je leest). Hij had hoogstwaarschijnlijk nooit bestaan,
en als hij had bestaan, dan was het een “rechtvaardige leraar” die enkele
decennia vóór Chr. had bestaan en voor de rechtvaardige zaak was gemarteld en
terechtgesteld. (Dat klopt ook met de rollen van Qumran, de Dode-Zee rollen
waarin sprake is van een “rechtvaardige leraar”, maar die helaas volgens de geleerden
niet Jezus kon zijn, want die leefde van 0-33 in onze jaartelling). In elk
geval was het deze Christus waar Paulus het steeds over heeft, en wiens leven
nog in de evangeliën moest worden beschreven. Deze evangelie-verhalen hebben
veel overeenkomsten met de levensgeschiedenis van Julius Caesar en er gebeuren
dingen in die ook zijn terug te vinden in de godsdienst van Mithras, ten tijde
van Jezus een populaire godsdienst onder de Romeinse militairen, en andere
godsdienstige verhalen uit die tijd. Jezus was tenslotte een rondtrekkend prediker,
zoals er toen vele waren in Palestina, een bekende is ook Simon de Magiër. Zij
legden de nadruk op een instand houden van Joodse waarden en normen en waren en
doorn in het oog van de Joden die met de Romeinen heulden vanwege de mooie
baantjes, en van de Farizeeën die zich erop beriepen dat zij de schrift-specialisten
waren. Daarom ook zei Jezus steeds “mijn rijk is niet van deze wereld”, en liet
hij de vraag of hij de koning der Joden was (Pilatus vroeg hem dat) in het
midden door te zeggen “gij zegt het”.
Intussen had ik ook de Ethica van Spinoza gelezen, en
commentaren daarop, en toen daagde het voor mij. Ik nam de uitdaging aan, om de
12 artikelen van het geloof, en tegelijk ook het prachtige gebed het “Onze
Vader” symbolisch om te vormen op een manier die voor mij persoonlijk acceptabel, of
liever, inspirerend kon zijn.
DE 12 ARTIKELEN VAN HET GELOOF (zoals ik ze zie)
1. Ik geloof in God,
de Almachtige Vader, schepper van hemel en aarde,
Ik geloof in God, de almachtige Kracht, Instandhouder van bewustzijn
en bestaan,
(De hemel
stel ik gelijk aan het bewustzijn, hiermee is bedoeld zowel het kosmische
bewustzijn dat de kosmos in stand houdt, als het menselijk bewustzijn, dat het
geweten en het besef van het bestaan inhoudt – een hemel als een soort geestelijk
paradijs bestaat niet in de natuurlijke werkelijkheid. God stel ik gelijk aan
de Kracht die zich bewust is, en die zichtbaar is in de natuurwetten en al het
waarneembare met zintuigen en instrumenten – ik geloof dus zeker, dat aan de kosmos
een kracht ten grondslag ligt die verankerd is in hoe de natuur zich vormt en
ontwikkelt, via de natuurwetten, die grotendeels aan onze waarneming zijn onttrokken
en die wij blijven onderzoeken)
2. En in Jezus
Christus, Zijn Enige Zoon, onze Heer,
En in de mens, zijn enige Zoon, onze Leidraad,
(Door vele
historische en schriftkundige onderzoeken is het bestaan van Jezus Christus
onzeker, waardoor ook de historische werkelijkheid van de evangelieverhalen en
het fundament van de brieven van Paulus aan ernstige twijfel onderhevig zijn –
hoewel de evangeliën zeer boeiende en voor het menselijk “bewustzijn”
waardevolle verhalen vormen. Paulus is in mijn ogen niets meer dan een
over-ijverige prediker, die zelf geen evangelie heeft gelezen, want hij werkte
voordat een evangelie was geschreven. Daarom vind ik de mens zelf de eigenlijke
“Jezus”, die moreel (“bewust”) volmaakt
was, het model dat wij willen volgen, het enige waar wij ons in ons gedrag aan
kunnen vastklampen als wij de “zuivere rede” te abstract vinden.)
3. Die ontvangen is
van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria
Die ontvangen is van de Natuur, geboren uit de sterren,
(De mens
komt voort uit de natuur, en kon net als andere levensvormen niet eerder
ontstaan dan nadat overal in het heelal gigantische sterren, na een bestaan van
miljarden jaren, zijn ontploft en hun elementen om zich heen hadden geblazen,
nog lang voordat zelfs de zon ontstond)
4. Die geleden heeft
onder Pontius PIlatus, is gekruisigd, gestorven en begraven,
Die geleden heeft onder rampen, is vernederd, gestorven en
vergeten,
(Pontius Pilatus
staat voor de ramp: ziekte, natuurrampen en ander onheil dat de Natuur
voortbrengt. De Romeinse keizer was de superieur van Pilatus, en in ons verhaal
is deze keizer God, de Kracht die alles regelt en in stand houdt – uiteindelijk
is het de mens zelf, die zichzelf (( d.w.z. medemensen)) martelt en kruisigt, naast de natuurrampen
die de mens eveneens bedreigen.
5. die nedergedaald is
ter helle; de derde dag verrezen uit de doden,
Die nedergedaald is tot het meest afschuwelijke kwaad;
daarna opnieuw verrezen
(Hoe
ernstig het kwaad ook is, de ene mens zal de andere, en ook zichzelf, weer tot
bewustzijn brengen)
6. Die opgestegen is
ten hemel, zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader,
Die tot bewustzijn is gekomen, dank zij God, de almachtige
Kracht,
(Spreekt
voor zich na artikel 5)
7. Vandaar zal Hij
komen oordelen de levenden en de doden.
Vandaaruit zal hij oordelen de bewusten en de onbewusten,
dood en levend.
(Het recht
zal aldus zijn loop hebben. Als dit al niet zo zal zijn, moeten we er toch naar
streven, want de mens (in de Chr. Godsdienst: Jezus) is niet God, maar neemt
deel in God doordat hij zich bewust is. Dat is niet voldoende om ook Gods
Kracht te bezitten, die oneindig is, en zelfs het kwaad zonder berechting kan
laten, daar moeten we vrede mee hebben als mens, ook al begrijpen we het niet.)
8. Ik geloof in de
heilige Geest;
Ik geloof in de Natuur,
(De natuur zie ik grotendeels zoals Spinoza haar ziet: niet als
God zelf, maar in stand gehouden door de Goddelijke Kracht, die zich in elk
onderdeel van de Natuur manifesteert. – De openbaringsboeken zoals Bijbel en
Koran zijn nuttige boeken, die we wel geheel bewust moeten lezen, want als we
blind varen op de inhoud ervan, dan doen we onszelf als bewuste wezens, en dus
God zelf, geweld aan, wat tot kwaad kan leiden).
9. De heilige
katholieke Kerk, de gemeenschap van de heiligen;
De heilige wereldgemeenschap, het voorbeeld van de bewusten
die ons zijn voorgegaan,
(Spreekt
voor zich)
10. De vergiffenis van
de zonden;
Het wissen van het onbewuste;
(Het
bijbelse “zonde” is terugval in het onbewuste, dat “onwetend” is. Vgl. ook met “het
geweten”. Vgl. ook met “willens en wetens”: terwijl je bewust bent, weet je,
dat je terugvalt in het “onwetende” en ben je dus daardoor en daarvoor verantwoordelijk).
11. De verrijzenis van
het lichaam;
De overwinning van de rede;
(“het
lichaam” wordt traditioneel gezien als
tegenhanger van “de geest” of “de ziel”, en soort onstoffelijke
schaduw-entiteit die in of rond het lichaam zit. Ik geloof echter, dat deze
twee één zijn, waneer het lichaam sterft, sterft ook de ziel (als die er al zou
zijn). Bij “verrijzenis van het lichaam” stellen we ons begraafplaatsen voor,
waaruit de paar botten die er van je zijn overgebleven, uit hun graf oprijzen,
en door een wonder weer tot een mooi naakt lichaam worden gerepareerd, om ten
hemel te zweven, begeleid door bazuingeschal. Men kan zich “het lichaam” ook
voorstellen als de “rede” : de materialisering, de verwoording als het ware,
van het bewustzijn. Het Johannes-evangelie geeft hiervan ook een mooi beeld: in
het begin was het woord (Grieks: “logos”, dat ook “rede” betekent), en ik voeg
toe: nadat dit woord gepijnigd en op de proef is gesteld, ja zelfs gedood,
verrijst het toch weer. Zie ook artikel 5 – de model-mens verrijst, en wij ook,
als wij ons bewustzijn blijven volgen)
12. En het eeuwig
leven.
En het eeuwige bewustzijn.
Aan de
Kracht en het daarin aanwezige bewustzijn komt geen einde.
ONZE VADER – ONZE KRACHT
Onze Kracht, die in ons bewustzijn is,
Geheiligd worde Uw naam,
Uw koninkrijk kome,
Uw wil geschiede, in de wereld zowel als in ons bewustzijn,
Geef ons heden ons dagelijks brood,
En vergeef ons onze schuld,
Zoals ook wij onze schuldenaren vergeven,
En leid ons niet in verzoeking,
Maar verlos ons van het kwade. Amen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten