woensdag 12 februari 2014

Mijn privé-godsdienst



Ik ben uit de Kerk getreden, niet vanwege de bekende schandalen, maar vanwege de dogmatische leerstellingen. Ik kon het niet meer over mijn hart verkrijgen om iedere keer weer de twaalf artikelen van het geloof uit te spreken. Toen ik daarover sprak met enkele mede-parochianen, zeiden die, dat dat oude traditionele belijdenissen waren die je symbolisch moest zien. Maar ik merkte daar niets van, niemand zei dat ooit, en ook Paulus hamerde erop dat je moest blijven geloven in de goddelijkheid, het sterven en weer uit de dood opstaan van Jezus Christus, want als je dat niet gelooft, zo schreef hij in een van zijn brieven, kun je net zo goed het hele geloof overboord kieperen. 

Intussen had ik ook enkele boeken van vooraanstaande en erkende geleerden gelezen over de historiciteit van Jezus en de geschiedenis van het oudste christendom, en mijn twijfel sloeg om in zekerheid (voor zover je zeker kunt zijn van iets dat je leest). Hij had hoogstwaarschijnlijk nooit bestaan, en als hij had bestaan, dan was het een “rechtvaardige leraar” die enkele decennia vóór Chr. had bestaan en voor de rechtvaardige zaak was gemarteld en terechtgesteld. (Dat klopt ook met de rollen van Qumran, de Dode-Zee rollen waarin sprake is van een “rechtvaardige leraar”, maar die helaas volgens de geleerden niet Jezus kon zijn, want die leefde van 0-33 in onze jaartelling). In elk geval was het deze Christus waar Paulus het steeds over heeft, en wiens leven nog in de evangeliën moest worden beschreven. Deze evangelie-verhalen hebben veel overeenkomsten met de levensgeschiedenis van Julius Caesar en er gebeuren dingen in die ook zijn terug te vinden in de godsdienst van Mithras, ten tijde van Jezus een populaire godsdienst onder de Romeinse militairen, en andere godsdienstige verhalen uit die tijd. Jezus was tenslotte een rondtrekkend prediker, zoals er toen vele waren in Palestina, een bekende is ook Simon de Magiër. Zij legden de nadruk op een instand houden van Joodse waarden en normen en waren en doorn in het oog van de Joden die met de Romeinen heulden vanwege de mooie baantjes, en van de Farizeeën die zich erop beriepen dat zij de schrift-specialisten waren. Daarom ook zei Jezus steeds “mijn rijk is niet van deze wereld”, en liet hij de vraag of hij de koning der Joden was (Pilatus vroeg hem dat) in het midden door te zeggen “gij zegt het”.

Intussen had ik ook de Ethica van Spinoza gelezen, en commentaren daarop, en toen daagde het voor mij. Ik nam de uitdaging aan, om de 12 artikelen van het geloof, en tegelijk ook het prachtige gebed het “Onze Vader” symbolisch om te vormen op een manier die voor mij persoonlijk acceptabel, of liever, inspirerend kon zijn.

DE 12 ARTIKELEN VAN HET GELOOF (zoals ik ze zie)

1. Ik geloof in God, de Almachtige Vader, schepper van hemel en aarde,
Ik geloof in God, de almachtige Kracht, Instandhouder van bewustzijn en bestaan,

             (De hemel stel ik gelijk aan het bewustzijn, hiermee is bedoeld zowel het kosmische bewustzijn dat de kosmos in stand houdt, als het menselijk bewustzijn, dat het geweten en het besef van het bestaan inhoudt – een hemel als een soort geestelijk paradijs bestaat niet in de natuurlijke werkelijkheid. God stel ik gelijk aan de Kracht die zich bewust is, en die zichtbaar is in de natuurwetten en al het waarneembare met zintuigen en instrumenten – ik geloof dus zeker, dat aan de kosmos een kracht ten grondslag ligt die verankerd is in hoe de natuur zich vormt en ontwikkelt, via de natuurwetten, die grotendeels aan onze waarneming zijn onttrokken en die wij blijven onderzoeken)

2. En in Jezus Christus, Zijn Enige Zoon, onze Heer,
En in de mens, zijn enige Zoon, onze Leidraad,

             (Door vele historische en schriftkundige onderzoeken is het bestaan van Jezus Christus onzeker, waardoor ook de historische werkelijkheid van de evangelieverhalen en het fundament van de brieven van Paulus aan ernstige twijfel onderhevig zijn – hoewel de evangeliën zeer boeiende en voor het menselijk “bewustzijn” waardevolle verhalen vormen. Paulus is in mijn ogen niets meer dan een over-ijverige prediker, die zelf geen evangelie heeft gelezen, want hij werkte voordat een evangelie was geschreven. Daarom vind ik de mens zelf de eigenlijke “Jezus”, die moreel (“bewust”)  volmaakt was, het model dat wij willen volgen, het enige waar wij ons in ons gedrag aan kunnen vastklampen als wij de “zuivere rede” te abstract vinden.)

3. Die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria
Die ontvangen is van de Natuur, geboren uit de sterren,

             (De mens komt voort uit de natuur, en kon net als andere levensvormen niet eerder ontstaan dan nadat overal in het heelal gigantische sterren, na een bestaan van miljarden jaren, zijn ontploft en hun elementen om zich heen hadden geblazen, nog lang voordat zelfs de zon ontstond)

4. Die geleden heeft onder Pontius PIlatus, is gekruisigd, gestorven en begraven,
Die geleden heeft onder rampen, is vernederd, gestorven en vergeten,

             (Pontius Pilatus staat voor de ramp: ziekte, natuurrampen en ander onheil dat de Natuur voortbrengt. De Romeinse keizer was de superieur van Pilatus, en in ons verhaal is deze keizer God, de Kracht die alles regelt en in stand houdt – uiteindelijk is het de mens zelf, die zichzelf (( d.w.z. medemensen))  martelt en kruisigt, naast de natuurrampen die de mens eveneens bedreigen.

5. die nedergedaald is ter helle; de derde dag verrezen uit de doden,
Die nedergedaald is tot het meest afschuwelijke kwaad; daarna opnieuw verrezen

             (Hoe ernstig het kwaad ook is, de ene mens zal de andere, en ook zichzelf, weer tot bewustzijn brengen)

6. Die opgestegen is ten hemel, zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader,
Die tot bewustzijn is gekomen, dank zij God, de almachtige Kracht,

             (Spreekt voor zich na artikel 5)

7. Vandaar zal Hij komen oordelen de levenden en de doden.
Vandaaruit zal hij oordelen de bewusten en de onbewusten, dood en levend.

             (Het recht zal aldus zijn loop hebben. Als dit al niet zo zal zijn, moeten we er toch naar streven, want de mens (in de Chr. Godsdienst: Jezus) is niet God, maar neemt deel in God doordat hij zich bewust is. Dat is niet voldoende om ook Gods Kracht te bezitten, die oneindig is, en zelfs het kwaad zonder berechting kan laten, daar moeten we vrede mee hebben als mens, ook al begrijpen we het niet.)

8. Ik geloof in de heilige Geest;
Ik geloof in de Natuur,

(De natuur zie ik grotendeels zoals Spinoza haar ziet: niet als God zelf, maar in stand gehouden door de Goddelijke Kracht, die zich in elk onderdeel van de Natuur manifesteert. – De openbaringsboeken zoals Bijbel en Koran zijn nuttige boeken, die we wel geheel bewust moeten lezen, want als we blind varen op de inhoud ervan, dan doen we onszelf als bewuste wezens, en dus God zelf, geweld aan, wat tot kwaad kan leiden).  

9. De heilige katholieke Kerk, de gemeenschap van de heiligen;
De heilige wereldgemeenschap, het voorbeeld van de bewusten die ons zijn voorgegaan,   

             (Spreekt voor zich)

10. De vergiffenis van de zonden;
Het wissen van het onbewuste;

             (Het bijbelse “zonde” is terugval in het onbewuste, dat “onwetend” is. Vgl. ook met “het geweten”. Vgl. ook met “willens en wetens”: terwijl je bewust bent, weet je, dat je terugvalt in het “onwetende” en ben je dus daardoor en daarvoor verantwoordelijk).

11. De verrijzenis van het lichaam;
De overwinning van de rede; 

             (“het lichaam”   wordt traditioneel gezien als tegenhanger van “de geest” of “de ziel”, en soort onstoffelijke schaduw-entiteit die in of rond het lichaam zit. Ik geloof echter, dat deze twee één zijn, waneer het lichaam sterft, sterft ook de ziel (als die er al zou zijn). Bij “verrijzenis van het lichaam” stellen we ons begraafplaatsen voor, waaruit de paar botten die er van je zijn overgebleven, uit hun graf oprijzen, en door een wonder weer tot een mooi naakt lichaam worden gerepareerd, om ten hemel te zweven, begeleid door bazuingeschal. Men kan zich “het lichaam” ook voorstellen als de “rede” : de materialisering, de verwoording als het ware, van het bewustzijn. Het Johannes-evangelie geeft hiervan ook een mooi beeld: in het begin was het woord (Grieks: “logos”, dat ook “rede” betekent), en ik voeg toe: nadat dit woord gepijnigd en op de proef is gesteld, ja zelfs gedood, verrijst het toch weer. Zie ook artikel 5 – de model-mens verrijst, en wij ook, als wij ons bewustzijn blijven volgen)

12. En het eeuwig leven.
En het eeuwige bewustzijn.

             Aan de Kracht en het daarin aanwezige bewustzijn komt geen einde.

ONZE VADER – ONZE KRACHT

Onze Kracht, die in ons bewustzijn is,
Geheiligd worde Uw naam,
Uw koninkrijk kome,
Uw wil geschiede, in de wereld zowel als in ons bewustzijn,
Geef ons heden ons dagelijks brood,
En vergeef ons onze schuld,
Zoals ook wij onze schuldenaren vergeven,
En leid ons niet in verzoeking,
Maar verlos ons van het kwade. Amen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten