dinsdag 12 maart 2013

De voordelen van een republiek ten opzichte van een monarchie

Monarchie is een woord dat de meeste oranje-fans niet graag gebruiken, het is typisch een woord dat door republikeinen wordt gebruikt. En als oranje-fans het gebruiken zetten ze graag het woordje "constitutionele" ervoor, daamee aangevend dat de koning gebonden is aan de grondwet en dus niet als een potentaat kan heersen. Liever gebruiken ze het woord "koninklijke familie" want dat klinkt veel gezelliger en dwingt tegelijk eerbied af . Naar de andere kant van de koninklijke medaille wordt niet gekeken, en toch is die er wel degelijk. Maar eerder dan aan die andere kant aandacht te schenken, (die komt straks) hebben we het nu eerst over de voordelen van de republiek.

1. Er is een gekozen staatshoofd, dat echte verantwoording schuldig is aan de grondwet. We gaan even van het Europese model president uit, niet van het Amerikaanse, Russische of Zuid-Amerikaanse, waar een president tegelijk eerste minister (premier)  is en staatshoofd. (In Rusland loopt dat door elkaar heen). De president handelt meer politiek dan de koning, en in naast linten doorknippen, handtekeningen zetten en lintjes opspelden moet hij ook zo nu en dan maatschappelijk belangrijke dingen naar voren brengen. Niet alleen in een kersttoespraak, maar ook ter vermaning en waarschuwing als het nodig is, of ter bemoediging of informatie. Zegt of doet hij wat verkeerds, dan is niet het hele parlement in rep en roer omdat het voortbestaan van de natie "ervan af zou hangen". Wat verkiezingen betreft: een president kan gekozen worden door het volk, maar ook door bv. de leden van het parlement. Het laatste zou de voorkeur verdienen, zo wordt aangegeven dat het parlement het wetgevende orgaan bij uitstek is, en dat de president meer op de achtergrond functioneert. Hoe directer gekozen, hoe legitiemer de macht.

2. Dit voordeel dat ik nu ga noemen, kun je ook als nadeel zien, als je de andere kant van de medaille van de monarchie niet wil zien. Nationale feestdagen zijn niet gericht op een familie of koning(in), met alle persoonsverheerlijking die daarbij komt kijken (als iemand jarig is ga je ook niet beginnen over zijn zwakke kanten), maar op het land zelf, de Republiek. Dat geeft net zoveel aanleiding voor vaderlandslievende uitingen en feestgedruis als bij een koninklijke-familiefeest, misschien nog wel meer, want ook op Bevrijdingsdag bv., dus als er niet speciaal een koninklijk karakter aan zit, blijven de vorst(in) met zijn of haar huwelijkspartner een belangrijke rol spelen. Niet alleen als representatief iemand die het land leidt of symboliseert, maar ook en vooral als een alom geliefd en bewonderd persoon. Dat bewonderen en liefhebben gebeurt per definitie, het vloeit gewoon voort uit het koning-zijn, en de echtgenote en kinderen delen daarin. Het is beter dat het bewonderen en / of liefhebben voortkomt uit echte prestaties van de president, en dat er ook veel mensen zijn die de president bekritiseren, zonder daarmee meteen voor paal te staan als bijna-landverraders en feestjes-bedervers.

3. "Hoe directer gekozen, hoe legitiemer de macht" zei ik hierboven al. Een koning is helemaal niet gekozen, en heeft dus heel weinig formeel-staatsrechtelijke macht (over de informele macht, die aanzienlijk is, kunnen we slechts gissen en blijft het "geheim van huis ten Bosch"). Een president kan, doordat hij meer vrijheid van handelen heeft dan een koning, - hij is immers gekozen door de Staten-Generaal - de bevolking meer bij de politiek betrekken. Juist doordat een koning a-politiek is, trekt hij veel aanhangers die zich van de politiek afkeren of een hekel hebben "aan al dat geklets van die zakkenvullers", en kan zodoende populisme aanwakkeren. Sinds de zeventiende eeuw is dat ook zo gebeurd in de Nederlanden. Een president kan, nee moet, zich politiek uiten op een manier die boven de partijen staat. Bijvoorbeeld mensen aansporen te gaan stemmen, de nadruk leggen op dingen die dreigen te ontsporen (bijvoorbeeld door in algemene termen te wijzen op de scheiding van machten tussen enerzijds politici en anderzijds de rechterlijke macht, door spijt te betuigen over zwarte bladzijden in de nationale geschiedenis, door het belang van Europa te benadrukken, de mensenrechten, enz.). Hij kan "gebruikt" worden voor dit soort uitspraken en verklaringen door het kabinet, als een president iets zegt, heeft dat meer gewicht in dit soort gevallen dan wanneer de te dicht op de politiek staande premier het zegt. Nu doet de koningin in haar kersttoespraak en - heel subtiel - in haar gedragingen ook "verklaringen en aansporingen", maar die hebben een veel vrijblijvender karakter en zijn veel algemener van aard.

4. Het belangrijkste voordeel van een republiek is het ontbreken van de nadelen van de monarchie. En dat is de andere kant van de oranje medaille. Het belangrijkste voordeel van de monarchie is - in het hier en nu - de combinatie van gezelligheid, meeleven met een familie, en eerbied. De eerbied komt voort uit het ontzag dat je traditioneel voor een koning nu eenmaal hebt en geeft voedsel aan mythen en legenden. Geen kwaad woord over de vroegere Oranjes, ook al hebben die heel wat op hun kerfstok, zoals stadhouder Willem III, die van Holland een Engelse provincie kon maken maar dat niet deed omdat hij zijn eerzucht liever bevredigd zag door stadhouder te zijn over alle provincies tegelijk, dan had hij naast zijn Engelse koninkrijk ook nog Nederland. Zoals Maurits, die van de ene op de andere dag de kant koos van de felle Gomaristen (die overhoop lagen met de verdraagzamere Arminianen) omdat hij zag dat de dominees die het de geesten van het ongeletterde volk bestuurden, betere opinieleiders waren dan de geletterde Arminianen, van wie hij teveel tegenspraak kreeg. Zo liet hij na een conflict over een veldtocht tegen zeerovers Van Oldenbarneveldt onthoofden, zijn leermeester, over wie Vondel dichtte "veroordeeld als een Seneca". Bovengenoemde stadhouder Willem III zorgde er ook voor, dat de gebroeders De Witt werden gelyncht door oranje-aanhangend gepeupel, terwijl de politie toekeek. Koning Willem I beschouwde Oost-Indië als zijn privébezit en dreef lustig handel in Afrikaanse slaven en opium om daar winst te halen uit plantages, hoewel de slavernij toen al verboden was. Enzovoort, het uitstekend gedocumenteerde boek van Kikkert staat er vol mee. (J.G. Kikkert: "Oranje bitter, Oranje boven").

5. Er is in een Republiek ook geen gezeur meer over de stamboom van de koninklijke familie. Bovengenoemde Kikkert laat zien, dat de laatste echte Oranje stadhouder Willem III was, en dat daarna allerlei andere families met die naam goede sier maakten. Ook zijn er geruchten (die zeer plausibel zijn) dat Wilhelmina en Juliana geen biologische kinderen waren van hun respectieve vaders omdat hun vaders niet tot verwekken van kinderen in staat waren wegens geslachtsziekten. Was eeuwen geleden de naam van een vorstendom (Oranje, Oranje-Nassau) nog gebonden aan "bezit" om het even welke adellijke familie kon dat bezit verwerven en dus de naam "hertog / prins / graaf van..." dragen. Toen het bezit wegviel, bleef alleen de naam nog. In Nederland worden traditioneel namen via de mannelijke lijn overgeërfd, maar via een speciale wet geldt dat niet voor het koningshuis, dit om het uitsterven of het in "vreemde handen" komen van de naam te voorkomen. Was die wet er niet, dan zouden we nu geregeerd worden door het huis Von Amsberg, voorafgegaan door de huizen Von Lippe Biesterfeld en Von Mecklenburg-Schwerin. Als Willem-Alexander geen zoons krijgt, wordt dat weer een ander huis in de toekomst. Prins Bernhard zou dan mogelijk koning zijn geweest, evenals Prins Hendrik en Prins Claus. Dat is geen doen, dus vandaar die kunstgreep-wet.

Nu even de andere kant van de medaille: hoe komt het dat Nederland, en ook Engeland, zo zeer aan hun koning hechten? Ik denk dat het komt uit het oergevoel van een volksleider of stamleider willen hebben, een machtig en rijk persoon, uit een machtige en rijke familie, die hen beschermt tegen gevaar van buitenaf. Het welzijn van de koning, zijn macht en zijn rijk, daar vaart het volk ook wel bij. In de vroege middeleeuwen was dit ook het geval. Maar na Karel de Grote liep het naders: koningen en andere vorsten waren na korte tijd alleen nog maar uit op eigen macht en gewin, en dienden het volk niet meer, maar gebruikten het en buitten het uit. Verreweg de meeste republieken die we nu in de wereld kennen, zijn na een conflict met een  machtig erfelijk vorst ontstaan, of als nieuwe staat gesticht. Als het Congres van Wenen niet zo reactionair pro-vorstenhuizen was geweest, was Nederland nu een republiek, want alleen dank zij de overige vorsten van Europa mocht Willem I hier koning worden. De koning van Frankrijk bv. ruimde daarna het veld, en ook andere koningen, maar de Oranjes bleven zitten, dankzij hun gewilligheid om het parlement meer bevoegdheden te geven, op straffe van verlies van al hun bezit en door het leven gaan als gewoon burger. De Oranjes waren stadhouders, omdat de Republiek geen koning wilde, maar wel zo nu en dan een bevelhebber voor zijn leger nodig had, dat sterker was dan alleen het Staatse leger. Let wel: Oranje had geen eigen leger, het was een staatsleger van de Staten Generaal van de Republiek. Andere vorsten in Europa hadden wel hun eigen leger, en de Oranjes gedroegen zich ook alsof het hun eigen leger was.  Een van de redenen waarom Oldenbarneveldt werd onthoofd, was dat deze de steden had toegestaan om burgerwachten aan te stellen vanwege de steeds oplaaiende godsdienstconflicten in de steden, de zg. waardgelders. Maurits zag dit als aantasting van zijn militaire positie, hoewel Oldenbarveldt hiertoe als raadspensionaris bevoegd was. De Oranjes zijn altijd veel te onbaatzuchtig en vaderlandslievend voorgesteld. Willem de Zwijger was een Europeaan, die de vertrouweling was geweest van Karel V, en zag de Republiek als een middel om zijn positie in de Europese adel te verbeteren. Alle Oranjes zagen begeerlijk naar de rijkdommen van Amsterdam, Antwerpen en Brussel: als ze daarover nu eens koning konden worden! Voortdurend lagen ze in conflict met de Staten-Generaal, gesteund door het arme volk en zijn dominees, die de rijke boeren, kooplieden en regenten aanwezen als bron van hun  ellende en Oranje als hun verlosser. In de zeventiende eeuw hadden ze hierin geen ongelijk, maar wat regentendom een corruptie betrof waren de latere stadhouders Willem IV en V helemaal kampioen. De vrouw van Willem V, Wilhelmina van Pruisen, werd door patriotten (die de corrupte Oranjes beu waren) gearresteerd bij Goejanverwellesluis. Haar broer, de koning van Pruisen, schoot zijn collega's Oranje te hulp door Nederland met zijn leger te bezetten en de patriotten mores te leren.

De huidige populariteit van Oranje dankt de familie vooral aan Wilhelmina, die prachtig de oer-rol van koning kon vervullen, al was het maar vanuit Londen. Juliana bracht het gezelligheid-aspect erin door zich als "gewone mevrouw" te presenteren, en Beatrix door zich zeer nauwgezet van haar taak te kwijten als vertegenwoordiger van het Nederlandse volk. Willem-Alexander kan weer een stootje hebben, zeker met Maxima aan zijn zijde, en het volk hoeft alleen nog maar naar de goede, oranje kant van de medaille te kijken. Dat ze niet gekozen zijn en zeer rijk, dat geeft niet want, daar is een koning juist voor. Wat is een koning zonder paleizen, pracht en praal? "Je kunt toch beter een koning hebben dan al dat politieke gepraat van al die zakkenvullers". Ik hoop dat deze cynische slotzin ooit eens vervangen wordt door: "Het spijt ons, familie van Oranje, maar een republiek dient onze belangen als volk toch beter".




Geen opmerkingen:

Een reactie posten