zondag 21 april 2013

De zwaartekracht- II

Veel mensen denken voordat ze inslapen, aan allerlei leuke dingen. Mijn leuk ding is het heelal. Laatst vroeg ik me af, of de zwaartekracht niet een soort stuwkracht zou kunnen zijn, die het heelal laat uitdijen en voorwerpen zogenaamd naar de aardoppervlakte laat vallen, wat in werkelijkheid "duwen" zou kunnen zijn. De appel wordt dus van de boom geduwd, en wij worden met onze huizen, auto's enz. op het aardoppervlak geduwd, door de ruimte. DE aarde wordt in haar baan om de zon gehouden ook weer door de duwkracht van de ruimte, en zij draait door de snelheid die ze al vier miljard jaar heeft.

Nu dacht ik deze week: wat gek eigenlijk, dat op de uiterste, super-grote afstand die we in het heelal kunnen waarnemen, verspreid over het nachtelijk uitspansel, door de geleerden het begin van het heelal wordt gesitueerd. Het heelal was in het begin veel kleiner dan nu, sommigen zeggen zelfs niet groter dan een ei, het beroemde "kosmisch ei" dat slechts enkele milliseconden bestond, tijdens de oerknal. Ik vond het gek, dat dat veel kleinere heelal zo groot is als je ernaar kijkt, namelijk het hele uitspansel omvattend, zowel hier op het noordelijk halfrond als op het zuidelijk, als een gigantische bol om de aarde heen.

Vrienden op facebook hebben me erop gewezen, dat dat komt doordat het heelal "in zichzelf gekromd" is en dat het licht van sterrenstelsels op bv. 1 miljard lichtjaar afstand via een kromme baan onze aarde bereikt. Dat komt door de zwaartekracht, wordt er gezegd, en dat zal wel goed door de kosmologen zijn berekend.

En dat is nog niet alles: men zegt, dat het heelal uitdijt en steeds maar uit blijft dijen. Dan denk ik: waarheen dan? Niet naar die uiterste, grote bol die ik zojuist heb beschreven, want daar ligt het begin, toen het heelal nog zo klein was, maar dat we als door een vergrootglas van zwaartekrachtkromming, zo groot waarnemen. Er is maar één oplossing: het heelal dijt uit naar binnen. Vandaar ook de duwkracht van de zwaartekracht. Hele sterrenstelsels komen met grote snelheid op elkaar afgevlogen. De Andromeda-nevel, die het dichtst bij onze Melkweg ligt op vier miljoen lichtjaar afstand, komt op ons afgevlogen, want Melkwegstel en Andromeda-stelsel worden naar elkaar toe geduwd. Zo worden alle stelsels die in elkaars buurt liggen, naar elkaar toegeduwd. Neem ook Zwarte Gaten. De ontploffing van een supergrote ster wordt een "supernova" genoemd. In elk sterrenstelsel zijn er enkele honderden. Het is geen ontploffing waarbij alle ster-materie de ruimte in wordt geslingerd, nee, het is gedeeltelijk een explosie en een implosie. De buitenste lagen worden weg-geëxplodeerd, en de binnenste lagen imploderen tot een bal ter grootte van een flatgebouw, met een enorme dichtheid, waarvan de zwaartekracht (duwkracht van de ruimte)  zo groot is, dat zelfs het licht er niet uit kan ontsnappen. Een lucifersdoosje materie van die bal weegt evenveel als de Mount Everest.

Die uitdijïng naar binnen is eigenlijk een tegenstrijdigheid, want hoe kan iets naar binnen uitdijen. Toch is dat het enige logische antwoord op de vraag hoe het heelal kan uitdijen, terwijl er geen kant is om op te gaan, want de randen van het materiële heelal (wat niet hetzelfde is als het totale heelal, die gevuld is met ruimte) vormen niet de eigenlijke randen, maar het centrum van het heelal in de vorm van een oerknal, een oerknal-ei.

Nog is dat niet alles: doordat iets wat bv. 1 miljard lichtjaar van ons afstaat, kunnen wij dat iets alleen zien in de vorm zoals het 1 miljard jaar geleden eruit zag. Misschien is het er wel helemaal niet meer, en een half miljard jaar geleden ontploft of anderszins verdwenen, of totaal van plaats veranderd. Als je je dit realiseert, worden veel kosmologische waarnemingen twijfelachtig en kun je daar ook weer over gaan nadenken, over hoe dat zit.

Tenslotte is er de roodverschuiving: hoe verder een object van ons afstaat, hoe sneller het zich van ons af beweegt (behalve de nabije objecten zoals het Andromeda-stelsel dat juist naar ons toe beweegt, maar dat is slechts een viertal miljoentjes lichtjaar van ons vandaan). Dat weten we dankzij de roodverschuiving, een soort Doppler-effect maar dan niet met geluid, maar met licht. Hoe valt dat dan weer te rijmen met het naar binnen toe uitdijen van het heelal, en ook: hoe valt dat te rijmen met het feit dat het 1 of 2 miljard jaar geleden is dat die snelheid van ons af heeft plaatsgevonden. Dat object is dan nu 1 of 2 miljard verder van ons af dan de plek waarop we het waarnemen, of is het intussen stil komen te staan en vliegt het naar ons toe? Hè? Hè? Dames en heren kosmologen, leg me dat eens uit?


Geen opmerkingen:

Een reactie posten