zaterdag 27 april 2013

Twee aanvallen op Spinoza: het atheïsme en de cirkelredenering

Spinoza is niet alleen aangevallen op zijn vermeend atheïsme, maar ook op zijn cirkelredenering. Hij zou atheïst zijn, omdat hij het bestaan van een "persoonlijke" Godheid met (uitsluitend de goede) menselijke eigenschappen ontkende. In zijn "Ethica" beschrijft hij op mathematisch-deductieve wijze de volmaaktheid van een God van wie de hele natuur is doortrokken. Een Godheid die buiten de natuur staat, en die de natuur dus als een super-ambachtsman gemaakt zou hebben, bestond niet voor hem, wel was er een God (hij noemde hem, nogal oneerbiedig in de ogen van gelovigen, een substantie) door wie de natuur was doortrokken, en zonder wie de natuur er niet zou zijn. Onder natuur verstond Spinoza de hele schepping, dus niet "de vrije natuur" zoals wij die in het algemeen spraakgebruik kennen. Op verschillende plaatsen geeft Spinoza aan, dat hij de natuur niet vereenzelvigde met God, God is dus niet de natuur zelf, maar de natuur handelt volgens Zijn wetten. Omdat God volmaakt is, is alles wat zich in de natuur voordoet, dat ook. Spinoza verstaat niet onder "volmaakt" het vrij zijn van gebreken, maar het zijn zoals het zich voordoet, want het doet zich nu eenmaal zo voor. Ook een gehandicapte, een blinde zijn volmaakt in deze opvatting.

Het misverstand dat Spinoza de natuur zelf God noemt, is door zijn eigen onhandig taalgebruik ontstaan. Hij schreef namelijk ergens: "Deus sive Natura", "God of de Natuur". Met deze God bedoelde hij de traditionele God zoals het Christendom, het Jodendom en de Islam die kennen. Maar het kwaad was geschied: een God die geen wonderen kon doen (Spinoza schreef dat God niet tegen Zijn eigen volmaakte wetten in kon gaan) en die geen emoties vertoonde, een God die niet welbewust deze schepping had gekozen uit meerdere mogelijke scheppingen, een God die niet eeuwig in Zijn eentje door de woeste duisternis had gezweefd voordat Hij besloot te gaan scheppen, en tot wie je niet kon bidden voor je zieke familielid, dat was geen God maar een abstract begrip. Terwijl Spinoza zijn God juist als heel concreet ervoer, concreter in elk geval dan de hoog in de hemel zetelende Vader van het Christendom.
Maar nu de cirkelredenering. Spinoza noemt de rede oppermachtig, daarom heeft hij zijn ethica volgens de mathematische methode opgesteld. Alleen wat volgens de rede is "beredeneerd" snijdt hout, irrationele emoties en gevoelens sluit hij als motivering van zijn stellingen en beweringen buiten, al erkent hij ze wel als onderwerp van zijn redeneringen. Dat is dus zijn voor-onderstelling. Vervolgens concludeert hij, na een lange reis door de stellingen van de ethica, dat alleen de rede geldt en niets anders, als het gaat om het zoeken naar de Diepste Oorzaak van alles. Zijn tegenstanders zeggen nu: maar dat had je al voor-ondersteld, hoe weet je dan, dat de rede daarvoor de enige methode is? Vertel ons daar liever iets over, daar hebben we al die mooie van elkaar afgeleide stellingen niet voor nodig.

Beide aanvallen op Spinoza spruiten voort uit de onmogelijkheid voor veel gelovigen, om Spinoza gelijk te geven. Ze zouden dan hun geloof moeten afvallen. De waarheid volgens het geloof ligt juist in de erkenning dat er iets boven de rede is, namelijk een bovennatuurlijke God die zich aan de mens heeft geopenbaard, enzovoort. Volgens deze opvatting kun je ook een redenering opzetten, die net zo goed in een cirkelredenering eindigt. Gesprekken met gelovigen over bijbelinterpretaties eindigen ook altijd zo: de ene uitspraak of gebeurtenis in de bijbel kan alleen adequaat worden verklaard met andere passages in diezelfde bijbel. De bijbel zelf kan niet ter discussie worden gesteld, de waarheid daarvan wordt voor-ondersteld.

Mijn stelling is, dat alle verklaringen over de Diepste Oorzaak van alles, niet anders dan cirkelredeneringen kunnen zijn.

Omdat ik in mijn persoonlijk leven geen enkel wonder heb ervaren of er een betrouwbaar bericht over heb gelezen of gehoord, en omdat ik het scheppingsverhaal zelf tegenstrijdig vind (een volmaakt goede God, die oppermachtig is, schept een gebrekkige en ongehoorzame mens, en moet een satan naast zich dulden die zorgt voor ziekte, dood, rampen en ellende) en omdat ik de - overigens waardevolle - verhalen uit de bijbel veel vind lijken op mythen en legenden, daarom geef ik de voorkeur aan de cirkelredenering van de rede, als het gaat om het zoeken naar de waarheid. De waarheid zelf vinden we voorlopig niet. Dat maakt God voor mij niet minder groot en niet minder mysterieus, integendeel.

In onderstaand (christelijk) artikel wordt de cirkelredenering van Spinoza "doorgeprikt" doordat er wordt aangevoerd, dat Spinoza's rationalisme niet berust op empirische waarneming. Ten eerste bestond het voorschrift van de empirie in wetenschappelijke publicaties in Spinoza's tijd nog niet, ten tweede schittert de empirie in het christelijk geloof ook door afwezigheid, en ten derde is de rede van Spinoza oneindig veel empirischer dan het geloof, het stelt namelijk vraagtekens bij wonderen, net zoals de ongelovige Thomas, die zei "Eerst zien, dan geloven". De gelovige leest dat, en zegt: "Ik hoef niet te zien, ik geloof meteen, dat is Gode veel welgevalliger".

www.overgeloven.nl/waarheid/wonderen/4a-reactie-op-bezwaren-tegen-wonderen/1b-benedictus-spinoza/

Geen opmerkingen:

Een reactie posten