dinsdag 21 mei 2013

Aantekeningen bij de Heilige Koran



Dit is de eerste aflevering van een serie bijdragen waarin ik mijn visie geef op wat ik in de Nederlandse vertaling van de Heilige Koran lees. Ik lees als niet-moslim, met een open oog en onbevooroordeeld.

http://www.koranonline.nl/koran/nl/index.php?subaction=showfull&id=1099093674&archive=&start_from=&ucat=2&go=NL

Hoofdstuk 1: Het Begin


2-7
Aanroeping en lofprijzing van Allah. Wat opvalt is het onderscheid dat er gebeden wordt dat alleen zij op het rechte pad worden geleid, "aan wie Gij gunsten hebt geschonken" en niet de dwalenden of degenen op wie "toorn is neergedaald". Wat dit betreft verschilt de houding die uit de verzen spreekt, niet van die uit het Oude Testament, waarin ook sprake is van een wrekende God wiens toorn zeer te vrezen valt.

Dat verschilt met het Christendom, dat breekt met de traditie van een wrekende God, en waar juist ook voor de dwalenden wordt gebeden, dat zij weer terugkomen op het rechte pad. Maar verderop valt ook  in de Koran te lezen, dat voor terugkerenden genade mogelijk is. Zowel in de Bijbel als in de Koran en andere Heilige Boeken kom je dit soort onlogische formuleringen tegen.

Meteen wordt duidelijk dat de Koran, anders dan de Bijbel, een gebedsboek is naast een Openbaringsboek.

Hoofdstuk 2: De Koe

De titel slaat op de koe die in opdracht van Allah moet worden geslacht: Mozes krijgt deze opdracht om dit de kinderen Israels te laten doen (verzen 67-71). De kinderen Israƫls deden het terwijl ze het eigenlijk niet wilden, en zo, vermoed ik, staat deze schijnbaar onbeduidende koe symbool voor hun onwilligheid om de wil van Allah van ganser harte volledig te gehoorzamen.

1-7
Omschrijving van de ware gelovigen. Opvallend is, dat Allah in Zijn almacht de ongelovigen al bij voorbaat heeft gestraft ("Allah heeft hun hart en oren verzegeld en over hun ogen is een sluier; hun wacht een zware straf.")

 8-30
Waarschuwing tegen "valse gelovers" en hen die onheil stichten op aarde (valse gelovers doen dat). Opmerkelijk is, dat gewaarschuwd wordt tegen niet-gelovers die zeggen gelovigen te zijn, maar ondertussen aan de ondermijning van het geloof werken. Een aantal islam-predikers vindt dat dit wel is toegestaan aan moslims (gelovigen dus) als zij de islam onder niet-gelovigen willen verspreiden. Dit is begrijpelijk als je van mening bent, dat de Islam nu eenmaal het enige ware geloof is, en dat is iets waar de Heilige Koran zonder meer van uitgaat, zoals in vers 1 staat: "zonder enige twijfel".

31-84
Vereenzelviging van Allah met Jahweh uit het boek Exodus, alle gunsten aan Israel tijdens de tocht door de woestijn naar het Beloofde Land, zijn door Allah geschonken, ondanks de ongehoorzaamheden van de kinderen Israels. In dit verhaal komt Mozes voor, die van Allah de opdracht ontvangt een koe te laten slachten. Pas na veel vragen over wat voor koe Allah wil, dat het moet zijn, wordt aan de opdracht voldaan ("doch liever hadden zij het niet gedaan" - dat dit wordt vermeld, zegt iets over de onwilligheid van de kinderen Israels jegens Allah).

Ook wordt nogmaals duidelijk dat het hiernamaals in de Koran belangrijk is, in het Oude Testament wordt er bij mijn weten geen aandacht aan besteed.

71-73
Opmerkelijk is, dat de tekst afwisselend in de ik-vorm "Wij" en in de hij-vorm ("Allah") is gschreven. Dit geldt vermoedelijk voor de hele Koran. Deze drie verzen suggereren, dat bij een moord mensen onder elkaar redetwisten over de schuldvraag, maar dat Allah de moordenaar aanwijst en de straf bepaalt. Het is niet meteen duidelijk waarom dit onderwerp zo ineens opduikt in de context van de overige verzen, maar het zou kunnen dat hier de kruisdood van Jezus wordt bedoeld. Het staat midden in een "vonnis" van Allah over de Joden.

74-89
Veroordeling van het Joodse volk, omdat dit herhaaldelijk tegen de voorschriften van Jahweh (Allah) heeft gezondigd en de Koran verwerpt, omdat de kinderen Israels het niet aanvaardden als het genadevolle vervolg op hun eigen boeken. Tegelijk een waarschuwing voor door mensenhanden geschreven boeken die als boek van Allah worden uitgegegeven, voor Allah blijft niets verborgen. (Slaat mogelijk op het Nieuwe Testament).

89- 113
Voortgang van Allah's vonnis over de Christenen en de Joden: zij zijn sektarisch, want zij vinden van zichzelf dat zij de enige zaligmakende godsdienst hebben, maar alleen Allah is universeel: Hij maakt uit wie in de hemel komt en wie niet, en niet mensen onder elkaar. Allah beveelt mensen om zachtmoedig en verdraagzaam te zijn. Wie ht Boek van Allah aanvaardt en ernaar leeft, wordt zalig. Ook hier weer verwijzing naar het hiernamaals n de Dag der Opstanding (die de Christenen ook kennen).

Opmerking over de tekst totnogtoe:  
wat opvalt voor een lezer die gewend is aan logica, is dat reeds in hoofdstuk 1 van de Koran geoordeeld wordt over hen die het Boek van Allah niet hebben aanvaard. Dit was Allah dus al bekend toen Hij de Profeet het boek liet schrijven, en het nog verspreid moest worden. Menselijke logica zegt, dat een boek eerst moet worden geschreven en verspreid, alvorens je iets kunt zeggen over de ontvangst ervan onder lezers. Ik heb dit probleem nagezocht, het antwoord is als volgt:
Mohammed schreef de Koran in enkele tientallen jaren, en de hoofdstukken (soera's) zijn niet chronologisch gerangschikt. Hij ging predikend rond, dus zal gemerkt hebben dat zijn prediking bij Joden en Christenen niet in goede aarde viel. Pas 20 jaar na zijn dood werden de hoofdstukken gebundeld en gerangschikt.

(wordt vervolgd)










Geen opmerkingen:

Een reactie posten