woensdag 24 april 2013

Europa, hoe nu verder?

Europa is in verwarring. De eurozone staat onder snelkook-druk, er heerst in Brussel een enorme bureaucratie en er wordt een groot beroep gedaan op regeringen om het Europees belang minstens gelijk te stellen aan het landelijk belang, het volk mort, de economen mopperen, en de banken houden zich stil maar blijven mega-salarissen aan bestuurders en directeuren betalen.

Wat kunnen we hiervan leren, terugkijkend en vooruitblikkend?

De EU is gegroeid en de eurozone is ingesteld in een tijd waarin de financiëel-economische elite dacht dat dit gunstig was voor groei en bloei van de economie en het bedrijfsleven. De grenzen moesten open, en er moest vrij werk- en ondernemingsverkeer zijn tussen de lidstaten. Tegelijk werden nog twee gebieden aangepakt: op moreel-juridisch terrein moesten de mensenrechten worden gerespecteerd en de parlementaire democratie hoog in het vaandel geschreven. Het andere gebied was de regelgeving op allerlei terreinen, vooral dat van volksgezondheid en normering op allerlei gebieden en gebiedjes.

Met zevenmijlslaarzen werd voortgang gemaakt, tot de crisis kwam. Toen bleek, dat de financiële wereld Europa dank zij de EU in een houdgreep had genomen. Aan de ene kant werden aan landen ineens eisen gesteld die voorheen nog slechts aan bedrijven werden gesteld, landen moesten voortaan kredietwaardig zijn. Aan de andere kant moesten diezelfde landen banken redden (zogenaamde "systeembanken") met honderden miljarden euro's. Dat landen kredietwaardig moesten zijn, was weliswaar een nieuw verschijnsel, , maar toch best logisch: als de belastingbetalers bij elkaar alles en nog meer opmaken aan staatsvoorzieningen, zodat er een dikke staatsschuld groeit, dan zegt de kapitaalmarkt op een gegeven moment: tot hier en niet verder, eerst maar eens aflossen (lees: bezuinigen). Men wil dan nog wel lenen aan zo'n land, maar alleen tegen torenhoge rente, zodat van aflossen geen sprake meer kan zijn.

Diezelfde kapitaalmarkt had tegelijkertijd ook te maken met banken die hun werk niet deden (namelijk op de centjes passen van anderen) en zelf aan het speculeren sloegen en voorschotten namen op de toekomst door gunstige leningen te verstrekken aan twijfelachtige investeerders, particulieren en woningkopers. Daarbij ook gestimuleerd door de staat, die zich maar al te graag garant wilde stellen voor terugbetaling (hypotheken en bevordering eigen woningbezit). Daardoor begonnen eerst in Amerika, en later ook in Europa banken "om te vallen".

Het hek was van de dam. De economie groeide niet meer, landen moesten bezuinigen als nooit tevoren sinds de Grote Depressie van de dertiger jaren, en nieuwe economieën trokken werk, grondstoffen en kapitaal naar zich toe, zoals Brazilië, China en India. In zulke omstandigheden verdween alle enthousiasme voor Europa. De landen in de gevarenzone van de euro met de grootste schulden en financieringstekorten waren de romaans-talige landen en Griekenland, de landen dus die vroeger het Romeinse Rijk vormden. Het zou interessant zijn om hiernaar een cultuur-historische studie te wijden. In een volgende blog-bijdrage kom ik hierop terug. Populistische politici daar begonnen af te geven op vooral Duitsland, de noordelijke landen moesten maar over de brug komen en stelden in de "troika" veel te hoge eisen. De noordelijke landen waren boos omdat de zuidelijke landen het geld jarenlang over de balk hadden gegooid met gouden sociale voorzieningen, niet-gespaarde maar uit staatskas betaalde pensioenen (je kon daar met 55 jaar al met pensioen), en/of corruptie en belasting-ontduiking. Vond men.

Kortom, de landelijke, en niet de Europese politici konden niet anders dan ingaan op het gemopper en de gevoelens van hun achterbannen. En daarmee meewerken aan de afschaffing van Europa en de eurozone. Maar helaas, dat kon ook niet, juist weer vanwege de greep waarin de financiële wereldmarkt Europa in zijn greep houdt. Iedere ingrijpende verandering in het Europese systeem dat leidt tot desintegratie van wat is opgebouwd, zal leiden tot kapitaalvlucht en lage kredietwaarderingen voor Europese landen. Het is een houdgreep, die alleen wat losser kan worden naarmate de rijkere Europese landen bereid zijn om hun financieringstekort iets te laten oplopen (en dus wat minder te bezuinigen) tegelijk met het blijven bezuinigen door de minder kredietwaardige landen, in de hoop op kredietverstrekking en investeringen door het noorden in het zuiden, om zo de economie daar weer aan te jagen. Dat ziet niemand gebeuren, want in Brussel loopt men op eieren: daar geldt de nationale achterban als degene die het voor het zeggen heeft, maar moet tegelijk Europa naar de mond worden gepraat.

Mensen willen méér door werk, of door macht (geld), en zelden minder. Mensen die niets om geld geven en schaapherder of verzorger worden, zijn in dit systeem "losers". West-Europa is deel van de wereld geworden, terwijl West-Europa tot de val van het IJzeren Gordijn  samen met Amerika toonaangevend was in de wereld. Nu zitten de kapitalisten overal, en willen de meeste volkeren een soort leven (materieel gezien)  dat lijkt op het Amerikaanse of Westeuropese leven, maar niet immaterieel gezien.

West-Europa is verzwakt doordat de voormalige Oostbloklanden voor een groot deel lid zijn geworden van de EU. Met uitzondering van de (alweer: noordelijke, niet RK) Baltische staten zijn dat arme landen met een hoge nationalistische en clan-cultuur die zichzelf  de hemel in prijzen omdat ze zo'n geweldige geschiedenis en moraliteit hebben, minderheden verafschuwen en houden van sterke leiders. De EU zien ze als middel om hun materiële levensstandaard te verbeteren, en voor de rest is het een dreigend gevaar dat niet te dichtbij moet komen met zogenaamde mensenrechten en scheiding van machten (d.w.z. onafhankelijke rechtspraak).

Toch kunnen we die landen niet in de steek laten, want er zijn twee alternatieven: ofwel de Russische invloedssfeer, ofwel aan hun lot overlaten. Dat laatste gebeurt al door te zware toelatingseisen voor de EU: dan voelen ze zich gekwetst en vernederd, met alle gevaren voor nationalisme van dien.

De Europese Unie bevindt zich in een wankel evenwicht. Het enige dat we kunnen doen is onderzoeken hoe we de Unie kunnen behouden door een politiek van "zachtjes aan, dan breekt het lijntje niet", en streven naar een eerlijker belastingcultuur in de hele unie door streng toezicht en strenge daden. Er zal langduriger en steviger tussen landen onderhandeld moeten worden. De oostelijke landen moet te verstaan worden gegeven dat nationalistische neigingen en groependiscriminatie niet worden gepikt. De zuidelijke landen moet worden voorgehouden dat belasting betalen en stevig bezuinigen als je een hoge schuld hebt, normaal is. In heel Europa moet een strengere wetgeving komen op het onttrekken van kapitaal aan belasting en economie door het offshore parkeren van geld. Mazen in de wet, waardoor dit legaal mogelijk is, moeten worden gedicht.

De geschiedenis leert ons, dat dit effectiever kan wanneer kopstukken die zich schuldig hebben gemaakt aan belastingontduiking, zwaar worden gestraft. Misschien is een aparte Europese rechtbank voor dit doel de aangewezen weg, per slot van rekening gaat er heel wat belastinggeld naar de EU. Die rechtbank kan dan ook zijn collega-banken die over het geld gaan, goed in de gaten houden, met behulp van een Europese dienst die losstaat van het bankwezen zelf. Nu is dat een Centrale Bank, maar een rechtbank of gerechtshof zou misschien effectiever zijn. Een bank die gered wordt met tientallen of zelfs honderden miljarden, heeft geleden aan wanbestuur. Wanbestuur van een bedrijf leidt tot faillissement, maar een bank heeft een bijzondere verantwoordelijkheid jegens de overheid en de samenleving. Dat bestuur moet dus worden gestraft, dan zien de Europese volken ook uit welke hoek de wind waait. Nu wordt in de bankenwereld gewerkt met een vrijblijvende beroepscode, maak van die code een wetboek zou ik zeggen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten