zaterdag 30 maart 2013

De historiciteit van Jezus

Over niemand is in het westen zoveel geschreven als over Jezus Christus. Toch wil ik hier ook mijn ervaringen en belevingen met deze grote historische figuur in het kort beschrijven. "Historische figuur", omdat het niet zeker is of, en wanneer, hij op deze aarde rondliep, terwijl zijn figuur wel een deel van de wereldgeschiedenis heeft bepaald. Ik heb  diverse boeken en andere publicaties gelezen over Jezus, en dan niet de geijkte religieuze literatuur. Deze neemt voetstoots het christelijke verhaal aan, dat eeuwenlang door de kerken is gepredikt. Ik vind dat minder interessant dan de vraag waarom Jezus zo is geworden als hij nu geworden is: méér dan zomaar een heilige, maar de zoon van God, die ons van de erfzonde heeft verlost door die erfzonde op zich te nemen met hevig lijden en de marteldood aan het kruis, en die al prekend en wonderdoenend door Palestina wandelde met een aantal volgelingen, zijn discipelen.

De vraag of hij echt heeft bestaan is onder gelovige christenen ofwel taboe, ofwel niet ter zake doende. Dat laatste maakte ik mee toen een godsdienstleraar aan een HBO-instelling (een collega van mij dus) reageerde met "nou, en" toen ik hem confronteerde met sterke aanwijzingen dat Jezus nooit heeft bestaan, althans niet in de persoon die in de evangeliën staat beschreven. Ik heb dat antwoord nooit begrepen, maar goed, het zij zo.

Over de tijd van Jezus bestaat een uitgebreide geschiedschrijving. De Romeinen deden met diverse schrijvers uitvoerig verslag van hun oorlogen, de landen die zij bezetten, de wederwaardigheden van de belangrijke mensen daar, enzovoort. Over Jezus is er maar één zin die aan hem gewijd is, nl. bij Tacitus. Later onderzoek heeft uitgewezen, dat het hier een invoeging moet zijn uit later eeuwen, als aanvulling of verbetering, of geloofsuitbarsting van een kopiïst die niet kon uitstaan dat Tacitus niets over Jezus schreef in een passage, waarin je dat wel zou verwachten, hij schreef nl. over "de christenen". Ook Flavius Josephus en anderen schreven over "de christenen". Dat ze in de Romeinse tijd werden vervolgd, is een bekend historisch feit.

Ten aanzien van het historische bestaan van Jezus geef ik in het kort enkele los van elkaar staande zienswijzen weer die mij erg aanspreken. De eerste is die van de Noorse prof.  Alvar Ellegard, die vrij overtuigend aantoont dat Jezus ongeveer 100 jaar voor de christelijke jaartelling bestaan kan hebben, maar niet in de tijd waarin de evangeliën hem plaatsen. Een belangrijk argument is, dat Paulus het in zijn vele brieven steeds heeft over "de Christus", maar praktisch niets vertelt over wat hij gezegd heeft of wat hij gedaan heeft, behalve dat hij geleden, gestorven en verrezen is voor onze zonden en nu aan de rechterhand van God de Vader zetelt. Paulus schreef zijn brieven slechts enkele decennia na de dood van Jezus, en het blijkt dat er toen al (uiterst onwaarschijnlijk in die korte tijd) een uitgebreide christengemeenschap was, waar hij als een rondtrekkende bisschop langs reisde en brieven naar verstuurde. Nog later, 70-100 jaar na Jezus' dood, verschenen de eerste evangelie-verhalen. Men moet er hierbij rekening mee houden, dat vooral in het begin, deze verhalen mondeling werden verder verteld en pas later, toen ze belangrijk genoeg waren geworden, op schrift gesteld. Er zijn tientallen evangelie-achtige verhalen over Jezus bekend. Hiervan zijn er  door de kerkleiding vier geselecteerd als zijnde "echt", dat wil zeggen overeenkomend met het imago van Jezus zoals de kerkleiding dat graag zag. Onderzoek heeft aangetoond, dat de evangelie-verhalen, de goedgekeurde en de verworpen, waarschijnlijk zijn gebaseerd op éen oer-evangelie, dat helaas verloren is gegaan.

Francesco Carotta toonde uitvoerig gedocumenteerd aan, dat in een aantal van deze evangelie-verhalen (met name die van Marcus, Mattheus en Lucas) vrijwel alle handelingen, uitspraken, plaatsnamen en gebeurtenissen te herleiden zijn tot die in het leven van Julius Caesar, die ongeveer 50 jaar vóór Christus op het hoogtepunt van zijn roem was. Zelfs Caesar's dood is met enige aanpassingen tot die van Jezus te herleiden. Caesar was een soort Napoleon in zijn tijd: tegendraads, de uitdagend, ijdel, vergevingsgezind, intelligent, uitdagend (hij vernederde zijn overwonnen vijanden niet, hij beloonde ze zelfs), . Onder het lagere volk van Rome en onder de overwonnen volkeren werd hij bewonderd en vereerd. Hij heeft ook dezelfde initialen als Jezus Christus.

Gerard de Haas schreef vandaag, 31 maart 2013, een essay in Trouw over Jezus als nar. Hij toont aan, dat rond de tijd van Jezus groepen komedianten rondtrokken die zich opvallend kleedden en niets anders deden dan autoriteiten en bestaande, hypocriete gewoonten aan de kaak stellen. Het waren arme mensen, die zich ook tot de armen richtten als hun publiek. De Haas verklaart dit vanuit een culturele achtergrond, namelijk de botsing tussen de egalitaire westers-europese cultuur en de oosterse hiërarchische cultuur. De autoriteiten lieten deze zwervende, "rondwandelende" komedianten ongemoeid, zo lang ze niet al te populair waren en hun spotternijen niet teveel diepgang hadden zodat ze politiek gevaarlijk konden worden en opstanden veroorzaken. Menigmaal werd een acteur echter te populair en opende naar de smaak van het gezag teveel de ogen van het lagere volk. Hij werd dan van komiek een soort leraar. Het Romeinse leger arresteerde dan zo'n man, en er volgde dan een speciaal voor deze "opstandigen" een rituele terechtstelling, hij werd dan een narrenkoning: na als koning te zijn verkleed, werd hij gemarteld en gekruisigd. In de geschiedkundige bronnen die De Haas bestudeerde, werd hier meermalen naar verwezen, echter steeds met een onbeargumenteerde waarschuwing erbij dat hier niet aan Jezus Christus gedacht moest worden. De Haas wijt dit aan een zelf-opgelegde censuur, omdat men geen gedonder met de kerk of zijn broodheer over de zeer verheven figuur van Jezus wilde hebben. Het klopt allemaal: ook de terechtstelling van Jezus, die geschiedde na een debat tussen Joodse autoriteiten (die vaker door Jezus op de hak werden genomen) en de Romeinse gouverneur Pilatus, die geen kwaad in hem vond (Jezus heeft zich volgens het evangelie nooit, ondanks provocaties, tegen de Romeinse overheersers gekeerd, vergelijk ook de uitspraak: geef aan de keizer wat van de keizer is, en aan God wat van God is). Toen de Joodse autoriteiten dreigden boze brieven naar de keizer over Pilatus te sturen, gaf Pilatus toe.

In veel Dode-Zee-rollen is sprake van een "rechtvaardige leraar", die was gevangen genomen en terechtgesteld. Onderzoekers van deze rollen hadden gehoopt, dat hier Jezus zou worden bedoeld, maar kwamen teleurgesteld tot de bevinding dat het Jezus niet kon zijn, want de rollen dateerden van teveel jaren vóór Christus, om naar hem te kunnen verwijzen.

Mijn theorie over het historische bestaan van Jezus is nu, dat hij een wijze, rechtvaardige leraar was, die ook door Alvar Ellegard gedocumenteerd is aangetoond en die geruime tijd vóór onze jaartelling leefde. Deze leraar was mogelijk zo'n rondtrekkende komediant die zich tot leraar en openbaar criticus ontwikkeld had, maar kon ook goed een andere charismatische volksleider zijn geweest. Het was Paulus, die van hem een goddelijke figuur maakte, na een visioen te hebben gekregen, een plotselinge bekering dus. Let wel: er was al een uitgebreide christelijke gemeenschap, een soort kerk rond die leider ontstaan, pas kort na de dood van Christus zoals "berekend" in de officiële jaartelling. Er was nog geen evangelie of opgetekende levensgeschiedenis van deze Christus bekend, en Paulus verwijst daar ook niet naar, maar alleen naar Christus zelf, die terechtgesteld was en gedood, maar uit de dood was opgestaan en naast God op de troon in de hemel zat.

De onvoorstelbare energie en ijver waarmee Paulus reisde, schreef en preekte, deed een echte kerk ontstaan, los van het Jodendom, waaruit ze was ontstaan. Men begon zich vanzelfsprekend af te vragen  hoe het leven van Jezus Christus eruit gezien moest hebben. Denk erom: de christenen waren eenvoudige mensen en er waren toen buiten de brief geen communicatiemiddelen voor dit soort mensen. Uit de breven van Paulus blijkt, dat Christus een echte blijde boodschap had, die toen nog echt als "blijde boodschap" werd beschouwd, omdat ze zich keerde tegen bepaalde normen en waarden die toendertijd gebruikelijk waren. Tegelijk was de boodschap ook weer niet zó vreemd, een aantal zien we terug bij Romeinse dichters en Griekse filosofen zoals Ovidius en Socrates. Zodat de boodschap ook in "goede aarde" viel bij veel eenvoudige mensen, die niet de kans hadden om kennis te nemen van deze dichters en filosofen.

Uit deze gemeenschap zijn volgens mij de evangelie-verhalen ontstaan, gewoon om Jezus een zichtbaar leven te geven, dat overeenkwam met zijn boodschap, en waarin die boodschap in verhaalvorm bevestigd werd. Hierdoor won zij ook aan kracht. Het is heel aannemelijk, dat hiervoor bijvoorbeeld het leven van Julius Caesar als model of als raamwerk werd gebruikt, en het wordt ook verklaarbaar waarom de Romeinse geschiedschrijvers wel schreven over "christenen", maar nooit over "Christus" zelf. Dat Christus werd vergoddelijkt, ligt ook voor de hand, omdat men behoefte had aan een verlosser van alle ellende en narigheid die oorlog en dagelijks bestaan met zich meebracht, en het Romeinse veelgodendom een kwijnend bestaan leidde. In Palestina waren er conflicten tussen godsdienstige stromingen, van echte collaborateurs met de Romeinen die zich van de Mozaïsche wetten niet veel aantrokken, tot de ascetische Essenen toe. Een Messias, zoon van David, zou hier uitkomst kunnen bieden. Paulus verhief hem tot Messias van alle mensen, terwijl er een stroming was die hem als exclusief-Joods wilden blijven beschouwen. Dit debat staat in de Handelingen der Apostelen omschreven. Ook een aantal andere godsdiensten ontstonden in die tijd of  enige tijd daarvóór, en de verhalen werden van elkaar geleend, zoals ook het Mithraïsme, dat onder Romeinse soldaten erg populair was.








1 opmerking:

  1. Ook dit is weer een interessante overdenking.
    Mensen hebben de behoefte aan een held,een afgod, iemand waar je tegenop kunt kijken. Als het even kan, maken we er eentje, zoals het gouden kalf, of een Jezus. Desnoods een Paus....
    Een Koning eventueel, of een President.

    Dat de kracht echter in de massa van de meerderheid ligt, en niet in één persoon, geheel terzijde.

    Bij voldoende geloof in jezelf, kun je alle poppenkast missen. Dan kun je eindelijk op zoek gaan naar de Vrijheid.

    Bedankt nogmaals, heel verhelderend.

    BeantwoordenVerwijderen